Gerelateerd aan 2 Samuel 7:12-16

Toen David zijn einde voelde naderen, droeg hij zijn zoon Salomo op:

En de HEER heeft zijn woord gestand gedaan. Ik ben mijn vader David opgevolgd en zit nu op de troon van Israël, zoals de HEER heeft beloofd. En ik heb voor de naam van de HEER, de God van Israël, een tempel gebouwd

Wanneer je leven voorbij is en je met je voorouders verenigd wordt, zal ik je laten opvolgen door een van je eigen nakomelingen en hem een bestendig koningschap schenken.

De HEER zei tegen Mozes: ‘Als jij bij je voorouders te ruste bent gegaan, zal het volk mij ontrouw worden en zich afgeven met de vreemde goden die zij zullen aantreffen in het land waar ze heen gaan. Ze zullen mij verlaten en het verbond dat ik met hen gesloten heb verbreken.

Wat David betreft, hij is, nadat hij de mensen uit zijn eigen tijd had gediend, overeenkomstig Gods wil gestorven en met zijn voorouders verenigd; hij is tot ontbinding overgegaan,

Op die dag zal de telg van Isaï als een vaandel voor alle volken staan. Dan zullen de volken hem zoeken en zijn woonplaats zal schitterend zijn.

Maar omdat hij een profeet was en wist dat God hem onder ede beloofd had dat een van zijn nakomelingen zijn troon zou bestijgen,

De HEER heeft David trouw gezworen, en zijn belofte neemt hij niet terug: 'Een van je nazaten laat ik je troon bestijgen.

(9:6) Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen. Davids troon en rijk zijn erop gebouwd, ze staan vast, in recht en gerechtigheid, van nu tot in eeuwigheid. Daarvoor zal hij zich beijveren, de HEER van de hemelse machten.

Anders zullen mijn zoon Salomo en ik na uw dood van hoogverraad beschuldigd worden.'

Want als wij geloven dat Jezus is gestorven en is opgestaan, moeten wij ook geloven dat God door Jezus de doden naar zich toe zal leiden, samen met Jezus zelf.

Ik zal u een geheim onthullen: wij zullen niet allemaal eerst sterven-toch zullen wij allemaal veranderd worden,

Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg op, een scheut van zijn wortels komt tot bloei.

Maar de HEER sprak opnieuw tot hem: ‘Nee, niet je dienaar zal jouw bezittingen erven, maar een kind dat jijzelf zult verwekken.’

‘Wat denkt u over de messias? Van wie is hij een zoon?’ ‘Van David, ‘antwoordden ze.

(89:30) Zijn dynastie houd ik voor altijd in stand, zijn troon zolang de hemel duurt.

Velen van hen die slapen in de aarde, in het stof, zullen ontwaken, sommigen om eeuwig te leven, anderen om voor eeuwig te worden veracht en verafschuwd.

Toch zul jij de tempel niet bouwen. Je zoon, die uit jou zal voortkomen, die zal voor mijn naam een huis bouwen."

Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen.

(5:19) Daarom heb ik besloten om voor de naam van de HEER, mijn God, een tempel te bouwen, zoals de HEER mijn vader David heeft toegezegd: "Je zoon, die ik als je opvolger op je troon zal zetten, die zal een huis bouwen voor mijn naam."