Gerelateerd aan Romeinen 12:9

Heb elkaar vóór alles innig lief, want liefde bedekt tal van zonden.

(34:15) Mijd het kwade, doe wat goed is, streef naar vrede, jaag die na.

Het doel van je opdracht is de liefde die voortkomt uit een rein hart, een zuiver geweten en een oprecht geloof.

Kinderen, we moeten niet liefhebben met de mond, met woorden, maar waarachtig, met daden.

Nu u gehoorzaam bent aan de waarheid, is uw hart gelouterd en kunt u oprecht van uw broeders en zusters houden; heb elkaar dan ook onvoorwaardelijk lief, met een zuiver hart,

U die de HEER bemint: haat het kwade. Hij behoedt het leven van wie hem trouw zijn, uit de greep van de goddelozen bevrijdt hij hen.

Streef ernaar in vrede te leven met allen en leid een heilig leven; wie dat niet doet zal de Heer niet zien.

Haat het kwade, heb het goede lief en zorg dat er recht gedaan wordt in de poort. Misschien zal dan de HEER, de God van de hemelse machten, genade schenken aan wie er overgebleven zijn van Jozefs volk.

Immers: 'Wie het leven liefheeft en gelukkig wil zijn, moet geen laster of leugens over zijn lippen laten komen,

door oprechtheid en kennis, door geduld en vriendelijkheid, door de gaven van de heilige Geest en ongeveinsde liefde,

niets staat mij voor ogen wat boosaardig is. Gedraai, ik haat het, ik laat mij er niet mee in,

Onderzoek alles, behoud het goede

Ik zeg dit niet als een bevel; door op de inzet van anderen te wijzen wil ik nagaan of uw liefde oprecht is.

Ze komen in grote groepen naar je toe en nemen tegenover je plaats, ze luisteren naar je woorden maar handelen er niet naar. Ze hebben hun mond vol van de liefde, maar ze denken alleen aan hun eigen voordeel.

Zie erop toe dat niemand kwaad met kwaad vergeldt en streef altijd naar het goede, zowel voor elkaar als voor ieder ander.

Uw regels geven mij inzicht, daarom haat ik elk bedrieglijk pad.

Wie ontzag heeft voor de HEER haat het kwaad. Ik verafschuw trots en hoogmoed, leugens en het kwaad.

Gerechtigheid hebt u liefgehad en onrecht gehaat; daarom, God, heeft uw God u gezalfd met vreugdeolie, als geen van uw gelijken.’

Als een broeder of zuster nauwelijks kleren heeft en elke dag eten tekortkomt,

(36:5) op zijn bed bedenkt hij verderfelijke plannen, hij betreedt een verkeerde weg en het kwade verwerpt hij niet.