Gerelateerd aan Psalmen 11:2

(21:13) want u zult hen op de vlucht jagen, u schiet uw pijlen recht op hen af.

Wees allen op je hoede voor vrienden, verlaat je niet op je broers. Elke broer bedriegt als Jakob, elke vriend strooit lasterpraat rond.

Zondaars trekken hun zwaard en spannen hun boog, om zwakken en armen te doden, om af te slachten wie eerlijk hun weg gaan.

(64:4) Ze scherpen hun tong als een mes, ze richten hun pijl, een giftig woord,

Toen de dag aanbrak, verzamelde zich een groep Joden, die zwoeren dat ze niet zouden eten of drinken voor ze Paulus hadden gedood.

Op stille plaatsen ligt hij in hinderlaag, op verborgen plekken doodt hij onschuldigen, zijn ogen spieden naar weerloze mensen.

Ik bied hem Michal als vrouw aan, dacht hij. Als hij zich door dat aanbod laat verlokken, kunnen de Filistijnen hem om het leven brengen. Tegen David zei hij: 'Je kunt alsnog mijn schoonzoon worden, door met mijn tweede dochter te trouwen.'

David wist wel dat Saul kwaad in de zin had. Daarom vroeg hij de priester Abjatar om met het priestergewaad bij hem te komen.

In hun hoogmoed vervolgen zondaars de zwakken-maak hen gevangenen van hun eigen plannen!

(142:4) Ik ben ten einde raad, u kent de weg die ik moet volgen, u weet dat op mijn pad een strik verborgen ligt.

Daar beraamden ze het plan om Jezus door middel van een list gevangen te nemen en hem te doden.

Verheug u in de HEER, rechtvaardigen, en juich, zing het uit, allen die oprecht zijn van hart.

De rechtspraak voegt zich weer naar het recht, de oprechten van hart sluiten zich aan.

Licht is uitgezaaid voor de rechtvaardige, vreugde voor de oprechten van hart.

(7:13) Maar de vijand scherpt opnieuw zijn zwaard, hij spant zijn boog en legt aan,

(64:11) De rechtvaardige verblijdt zich in de HEER en zoekt bij hem zijn toevlucht. Wie oprecht van hart is, prijst zich gelukkig.

Wees goed voor wie goed is, HEER, voor de oprechte van hart.

(7:11) God is het schild dat mij beschermt, hij bevrijdt de oprechten van hart.