Gerelateerd aan Jeremia 9:3

De HEER zegt: ‘Dwaas is mijn volk, het is met mij niet vertrouwd. Het zijn kinderen zonder verstand, inzicht hebben ze niet. Zij zijn wel wijs, maar in het kwaad; tot het goede zijn ze niet in staat.’

Toen ook zijn leeftijdsgenoten met hun voorouders waren verenigd, kwam er een volgende generatie, die niet vertrouwd was met de HEER en wat hij voor Israël had gedaan.

Zou ik hen hierom niet straffen? -spreekt de HEER. Zou ik mij niet wreken op een volk dat zoiets doet?’

Hun keel is een open graf, hun tong is bedrieglijk, achter hun lippen schuilt het gif van een adder,

De zonen van Eli waren een stel afpersers. Ze trokken zich niets van de HEER aan

we zijn opstandig en de HEER ontrouw, we zijn afvallig van onze God, we zijn belust op bedrog en onderdrukking, zwanger van leugens brengen we onwaarheid voort.

Want jullie handen zijn besmeurd met bloed, je vingers bezoedeld door wandaden, je lippen spreken leugens, je tong prevelt bedrog.

Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven, voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken.

Maar niemand die naar mij luisterde, niemand die mij gehoorzaamde. Jullie zijn nog halsstarriger dan jullie voorouders.

Bevrijd mijn ziel, HEER, van lippen die liegen, van de tong die bedriegt.

Zij hebben hem dankzij het bloed van het lam en dankzij hun getuigenis overwonnen. Zij waren niet aan het leven gehecht en hebben hun dood aanvaard.

Jezus antwoordde: ‘Wanneer ik mezelf zou eren, zou mijn eer niets betekenen, maar het is de Vader die mij eert, de Vader van wie u zegt dat hij onze God is,

Het eeuwige leven, dat is dat zij u kennen, de enige ware God, en hem die u gezonden hebt, Jezus Christus.

Wie zich tegenover de trouweloze en zondige mensen van deze tijd schaamt voor mij en mijn woorden, zal merken dat de Mensenzoon zich ook voor hem schaamt, wanneer hij komt in het gezelschap van de heilige engelen en bekleed met de stralende luister van zijn Vader.’

(64:4) Ze scherpen hun tong als een mes, ze richten hun pijl, een giftig woord,

(52:4) Je zint op ongeluk, je tong is het scherpe mes van een bedrieger.

Onderdrukking volgt op onderdrukking, bedrog op bedrog. Ze willen van mij niets weten- spreekt de HEER.

Wees dus niet bang, jullie zijn meer waard dan een hele zwerm mussen.

Omdat ze het beneden hun waardigheid achtten God te erkennen, heeft God hen overgeleverd aan hun eigen onbetrouwbaarheid en doen ze wat verwerpelijk is.

Geliefde broeders en zusters, het was mijn vaste voornemen u te schrijven over de redding van ons allen, maar ik zie mij nu genoodzaakt u in deze brief op te roepen om te strijden voor het geloof dat voor eens en altijd aan de heiligen is overgeleverd.