Gerelateerd aan Handelingen 17:5-9

Maar toen de Joden van Tessalonica vernamen dat Paulus ook in Berea Gods woord verkondigde, kwamen ze ook daar het volk opruien en in verwarring brengen.

Timoteüs, mijn medewerker, laat u groeten, evenals Lucius, Jason en Sosipatrus, mijn volksgenoten.

en Jason heeft hun onderdak verleend. Allemaal overtreden ze de verordeningen van de keizer door te beweren dat iemand anders koning is, namelijk Jezus!’

Ze gaven hem zeventig sjekel uit de tempel van Baäl-Berit. Met dat geld huurde Abimelech een legertje gewetenloze avonturiers.

Denk toch niet dat dit loze woorden zijn in de Schrift: 'Hij die ons het leven gaf, maakt er vurig aanspraak op;

Na verloop van tijd kwamen er echter Joden uit Antiochië en Ikonium die de mensen ompraatten. Ze stenigden Paulus en sleepten hem vervolgens de stad uit, in de veronderstelling dat hij dood was.

We lopen toch al het gevaar dat we ter verantwoording worden geroepen voor het oproer van vandaag, daar we deze onlusten op geen enkele manier kunnen goedpraten.’ Na deze woorden maakte hij een einde aan de bijeenkomst.

(69:13) In de stadspoort wordt over mij gepraat, en de liedjes van drinkers spotten met mij.

Maar er waren ook Joden die niets van hun boodschap wilden weten, en dezen deden hun best om bij de heidenen een vijandige stemming jegens de gelovigen te kweken.

Maar toen ik dreigde te vallen, verheugden zij zich, ze liepen te hoop en sloegen me onverwachts neer, ze hadden me willen verscheuren,

Toen Gallio proconsul van Achaje was, keerden de Joden zich echter gezamenlijk tegen Paulus en daagden hem voor het gerecht.

Het is u vergaan, broeders en zusters, als Gods gemeenten in Judea die Christus Jezus toebehoren. U hebt even zwaar onder uw stadsgenoten geleden als zij onder de Joden.

want u bent nog gebonden aan de wereld. Wanneer u afgunstig en verdeeld bent, dan bent u toch gebonden aan de wereld, dan leeft u toch als ieder ander?

HEER, uw opgeheven hand ziet hij niet. Laat hem dan tot zijn schande zien hoe u ijvert voor uw volk, hoe het vuur uw vijand verteert.

Omdat de stamvaders jaloers waren op Jozef, verkochten ze hem als slaaf aan de Egyptenaren. Maar God beschermde hem

Dat kwam door een zekere Demetrius, een zilversmid die Artemistempeltjes vervaardigde en zo zijn ambachtslieden een ruim inkomen verschafte.

Een tevreden geest geeft een goede gezondheid, jaloezie knaagt aan je botten.

Maar nu bespotten ze mij, mannen die minder jaren tellen dan ik, zonen van vaders die zelfs de honden van mijn kudden onwaardig waren!

Laten we elkaar niet uit eigenwaan de voet dwarszetten en elkaar geen kwaad hart toedragen.

Bij het zien van de mensenmenigte werden de Joodse leiders jaloers en begonnen ze de woorden van Paulus op godslasterlijke wijze verdacht te maken.