Gerelateerd aan Genesis 3:24

Over de engelen zegt hij: ‘Die zijn engelen inzet als windvlagen, en zijn dienaren als een vlammend vuur.’

u maakt van de winden uw boden, van vlammend vuur uw dienaren.

(18-19) Maak aan de beide uiteinden daarvan een cherub, eveneens van goud, ‚‚n aan het ene uiteinde en ‚‚n aan het andere uiteinde. Het moet drijfwerk zijn, de twee cherubs moeten ‚‚n geheel met de plaat vormen.

Waar dat alles vergeven is, daar is geen offer voor de zonde meer nodig.

Toen David opkeek zag hij de engel van de HEER tussen aarde en hemel staan, het blanke zwaard uitgestrekt over Jeruzalem. David en de oudsten wierpen zich, gehuld in een boetekleed, ter aarde

De HEER is koning-volken, beef! Hij troont op de cherubs-aarde, sidder!

Toen Jozua eens in de omgeving van Jericho liep, zag hij plotseling een man tegenover zich met een getrokken zwaard in de hand. Jozua ging op hem af en vroeg: 'Hoor je bij ons of bij de vijand?'

'Vraag de Israëlieten mij geschenken te geven; neem van ieder die daartoe bereid is een bijdrage in ontvangst.

God, de HEER, legde in het oosten, in Eden, een tuin aan en daarin plaatste hij de mens die hij had gemaakt.

(25-26) Dat gold voor beide cherubs, ze waren gelijkvormig en even groot, allebei tien el hoog en met een spanwijdte van tien el.

Voor de koorleider. Op de wijs van De lelies. Een getuigenis. Van Asaf, een psalm. (80:2) Hoor ons, herder van Israël, die Jozef leidt als een kudde. U die troont op de cherubs, verschijn in luister

De HEER zei tegen de in linnen geklede man: 'Ga het raderwerk waarop de cherubs rusten binnen en vul er je handen met gloeiende kolen; die moet je uitstrooien over de stad.' Ik zag hoe de man naar binnen ging.

Het leger liet de ark van het verbond uit Silo overbrengen, de ark van de HEER van de hemelse machten, die op de cherubs troont. Chofni en Pinechas, de beide zonen van Eli, kwamen met de ark mee.

Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij.

De ezelin zag de engel van de HEER op de weg staan, met een getrokken zwaard in de hand, en ze ging opzij, van de weg af het veld in. Bileam sloeg de ezelin om haar weer naar de weg te drijven.