Gerelateerd aan Psalmen 147:10

Wee hun die naar Egypte gaan om hulp, die hun heil zoeken bij paarden, vertrouwen op een groot aantal wagens en een overmacht aan ruiters. Voor de HEER hebben zij geen oog, de Heilige van Israël zoeken zij niet.

(20:8) Anderen vertrouwen op paarden en wagens, wij op de naam van de HEER, onze God.

Ik heb onder de zon opnieuw gezien dat niet altijd een snelle hardloper de wedloop wint, een sterke held de oorlog, dat hij die wijs is niet altijd zijn brood heeft, en hij die inzicht heeft de rijkdom, hij die bekwaam is het respect. Zij allen zijn afhankelijk van tijd en toeval.

Maar de HEER zei tegen Samuël: 'Ga niet af op zijn voorkomen en zijn rijzige gestalte. Ik heb hem afgewezen. Het gaat niet om wat de mens ziet: de mens kijkt naar het uiterlijk, maar de HEER kijkt naar het hart.'

Maar over het volk van Juda zal ik me wel ontfermen; ik, de HEER, hun God, zal hen bevrijden door mijn macht, niet door het geweld van boog en zwaard of door paarden en ruiters.'

Koningen winnen niet door een machtig leger, brute kracht redt krijgsheren niet.

Het paard wordt gereedgemaakt voor de strijd, de overwinning hangt af van de HEER.

Geef jij het paard zijn kracht? Bekleed jij zijn nek met welige manen?

Saul en Jonatan, de geliefden en beminden, bij leven niet te scheiden, en onafscheidelijk verbonden in de dood. Sneller dan een arend waren ze, en sterker dan een leeuw.

De drie zonen van Seruja waren er ook: Joab, Abisai en Asaël. Asaël kon lopen als een wilde gazelle.