SV
1En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
2Spreek tot Aaron, en zeg tot hem: Als gij de lampen aansteken zult, recht tegenover den kandelaar zullen de zeven lampen lichten.
3En Aaron deed alzo: tegenover vooraan den kandelaar stak hij deszelfs lampen aan;
4Dit werk nu des kandelaars was van dicht goud, tot zijn schacht, tot zijn bloemen was het dicht; naar de gedaante, die de HEERE Mozes vertoond had, alzo had hij den kandelaar gemaakt.
Deze bijbeltekst is ontleend aan aan de Staten Vertaling van 1637
KJV
1And the LORD spake unto Moses, saying,
2Speak unto Aaron, and say unto him, When thou lightest the lamps, the seven lamps shall give light over against the candlestick.
3And Aaron did so; he lighted the lamps thereof over against the candlestick, as the LORD commanded Moses.
4And this work of the candlestick was of beaten gold, unto the shaft thereof, unto the flowers thereof, was beaten work: according unto the pattern which the LORD had shewed Moses, so he made the candlestick.
Deze bijbeltekst is ontleend aan aan de King James Version