Gerelateerd aan Genesis 3:6

want alles wat in de wereld is-zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid, pronkzucht-, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld.

En niet Adam werd misleid, maar de vrouw; zij overtrad Gods gebod.

Iedereen komt in verleiding door zijn eigen begeerte, die hem lokt en meesleept.

Ik zag dat er onder de buit een prachtige mantel uit Sinear was en tweehonderd sjekel zilver en een goudstaaf die wel vijftig sjekel woog. Ik kon mijn ogen er niet vanaf houden en heb het gestolen. Het ligt allemaal in mijn tent onder de grond verborgen. Het zilver ligt onder de mantel.'

Op een keer stond hij aan het eind van de middag op van zijn rustbed en liep wat heen en weer over het dak van het paleis. Beneden zag hij een vrouw die aan het baden was. Ze was heel mooi om te zien.

'Mensenkind, op de dag dat ik hun vesting-hun stralende vreugde, hun liefste bezit, hun hartsverlangen-van hen wegneem, en ook hun zonen en dochters,

'Door een plotselinge slag zal ik het liefste wat je hebt van je wegnemen. Je mag daar niet om rouwen of treuren, en je tranen niet laten vloeien.

Na verloop van tijd liet de vrouw van zijn meester haar oog op hem vallen. ‘Kom bij me liggen, ‘zei ze.

Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood voor ieder mens gekomen, want ieder mens heeft gezondigd.

De zonen van de goden zagen hoe mooi de dochters van de mensen waren, en ze kozen uit hen de vrouwen die ze maar wilden.

En ik zeg zelfs: iedereen die naar een vrouw kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd.

De mens antwoordde: ‘De vrouw die u hebt gemaakt om mij ter zijde te staan, heeft mij vruchten van de boom gegeven en toen heb ik ervan gegeten.’

Op een keer was Simson in Gaza. Daar viel zijn oog op een hoer en hij ging bij haar naar binnen.

Maar zij hebben het verbond met mij geschonden, zoals eens in de stad Adam: daar waren ze mij al ontrouw.

Tegen de mens zei hij: ‘Je hebt geluisterd naar je vrouw, gegeten van de boom die ik je had verboden. Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan, zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang.

Ik heb een verbond gesloten met mijn ogen: nooit zal ik naar jonge vrouwen kijken.

tegen het volk van Israël te zeggen: "Dit zegt God, de HEER: Ik ga mijn heiligdom ontwijden, de plaats waaraan jullie je trots en kracht ontlenen, jullie liefste bezit, de plaats waarnaar jullie hart verlangt. De zonen en dochters die jullie daar achtergelaten hebben, zullen vallen door het zwaard.