Gerelateerd aan Spreuken 30:8

(62:10) Niets dan lucht zijn de kinderen van Adam, niets dan een leugen de mensenkinderen, in de weegschaal gaan zij omhoog, samen zijn zij lichter dan lucht.

Maar voor wie tevreden is met wat hij heeft, is het geloof grote winst.

Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben.

Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.

Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden.

De geboden die hij voorschreef heb ik nageleefd, de woorden die hij sprak heb ik het meest van al gekoesterd.

Houd mij ver van bedrieglijke wegen en leer mij genadig uw wet.

Wee degenen die de straf naar zich toe halen met de touwen van onrecht, en de zonde met de dissel van een wagen;

Koning Sedekia beval toen Jeremia over te plaatsen naar het kwartier van de paleiswacht. Daar kreeg hij elke dag een brood uit de Bakkersstraat, totdat al het brood in de stad op was. Jeremia bleef in het kwartier van de paleiswacht.

Daarna legde hij een gelofte af: ‘Als God mij ter zijde staat en mij op deze reis beschermt, als hij mij brood te eten geeft en kleren aan mijn lichaam,

Toen ze het namaten, hadden zij die veel verzameld hadden niet meer dan een omer, en zij die weinig verzameld hadden niet minder, terwijl toch iedereen zo veel had genomen als hij nodig had.

In zijn dagelijks onderhoud werd voortaan door de koning voorzien, zijn leven lang.

Hij zegende Jozef met deze woorden: ‘De God naar wiens wil mijn voorouders Abraham en Isaak zich richtten, de God die mijn leven lang mijn herder is geweest,

Rijkdom verworven door bedrog is als een vluchtige adem op zoek naar de dood.

Houd mijn ogen af van wat leeg is, laat mij uw wegen gaan, en leven.

Wie onheil zaait, zal onheil oogsten, de stok waarmee hij slaat, zal hem te gronde richten.

Zodra je op rijkdom afvliegt, is die al verdwenen. Hij krijgt vleugels, plotseling, en vliegt als een arend weg.

Lucht en leegte, zegt Prediker, lucht en leegte, alles is leegte.

‘Wat doet u toch? Wij zijn mensen, net als u. Onze boodschap is nu juist dat u geen afgoden moet vereren, maar de levende God, die de hemel en de aarde en de zee heeft geschapen en alles wat daar leeft.

Veertig jaar lang aten de Israëlieten manna, tot ze in bewoond gebied kwamen; ze aten manna tot ze de grens van Kanaän bereikten.