Gerelateerd aan Spreuken 21:27

Het offer van de goddelozen is de HEER een gruwel, het gebed van de oprechten is hem welgevallig.

Wie echter een stier slacht maar ook een mens doodt, wie een schaap offert maar ook een hond de nek breekt, wie een graanoffer brengt mét het bloed van een zwijn, wie wierook brandt als deel van het graanoffer maar tegelijk een afgod looft-zoals zo iemand zijn eigen wegen kiest en van zulke gruwelijkheden geniet,

Wat heb ik aan wierook, uit Seba gehaald, aan kalmoes uit een ver land? Jullie brandoffers aanvaard ik niet, jullie vredeoffers behagen mij niet.

En de soldaten hebben de beste van de buitgemaakte schapen, geiten en runderen voor vernietiging gespaard om ze in Gilgal te offeren aan de HEER, uw God.'

Wee jullie, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, jullie versperren de mensen de toegang tot het koninkrijk van de hemel. Jullie gaan er zelf niet binnen, maar laten ook degenen die er willen binnengaan niet toe.

Ik heb een afkeer van jullie feesten, ik wijs ze af, jullie samenkomsten verdraag ik niet.

Als je geen gehoor geeft aan de wet, is zelfs je gebed de HEER een gruwel.

Denken jullie soms dat het huis dat mijn naam draagt een rovershol is? Ik zie wel degelijk wat jullie doen-spreekt de HEER.

en ik dacht bij mezelf: Nu zullen de Filistijnen me hier in Gilgal aanvallen zonder dat ik de HEER mild heb gestemd. Toen heb ik het erop gewaagd en zelf het brandoffer opgedragen.'

Ik klaag je niet aan om je offers, nooit dooft voor mij het offervuur.

Wat moet ik met al jullie offers? zegt de HEER. Ik heb genoeg van die schapen, die vetgemeste kalveren; het bloed van stieren, rammen en bokken wil ik niet meer.