Gerelateerd aan Spreuken 16:27

Gerelateerd aan Spreuken 16:27

Jakobus 3:6

Onze tong is net zo'n vlam: een wereld van onrecht, die onze lichaamsdelen in brand steekt. Want hij besmet het hele lichaam, hij steekt het rad van het leven in brand, met vuur uit de Gehenna.
Gerelateerd aan Spreuken 16:27

Spreuken 2:4

ernaar zoekt als was het zilver, ernaar speurt als naar een verborgen schat-
Gerelateerd aan Spreuken 16:27

Psalmen 17:14

uw hand, HEER, mij verlossen van die mannen des doods, die leven voor kortstondig gewin. Ze mogen hun buik vullen met de straf die hun toekomt, ze mogen hun kinderen ermee verzadigen, hun kleinkinderen geven wat ervan overschiet.
Gerelateerd aan Spreuken 16:27

Spreuken 6:14

Zo iemand zit vol leugen en bedrog, is altijd uit op kwade zaken, zaait voortdurend tweedracht.
Gerelateerd aan Spreuken 16:27

1 Samuel 25:17

U moet er iets op verzinnen, want nu onze heer, die onheilstichter, zo'n toon tegen hem heeft aangeslagen, heeft hij zichzelf in het ongeluk gestort en ons erbij.'
Gerelateerd aan Spreuken 16:27

Habakuk 2:13

Is dit niet de wil van de HEER van de hemelse machten: volken zwoegen voor een verslindend vuur, landen matten zich af voor niets?
Gerelateerd aan Spreuken 16:27

Jesaja 5:18

Wee degenen die de straf naar zich toe halen met de touwen van onrecht, en de zonde met de dissel van een wagen;
Gerelateerd aan Spreuken 16:27

Psalmen 52:2

(52:4) Je zint op ongeluk, je tong is het scherpe mes van een bedrieger.
Gerelateerd aan Spreuken 16:27

2 Samuel 20:1

Nu was er onder de Israëlieten ook een echte onruststoker, een zekere Seba, de zoon van Bichri, uit de stam Benjamin. Hij blies op de ramshoorn en zei: 'Wat hebben wij met David te maken? Wij hebben niets gemeen met de zoon van Isaï! We breken op, volk van Israël!'
Gerelateerd aan Spreuken 16:27

Spreuken 6:12

Een kwaadaardig mens, een onbetrouwbaar iemand, strooit voortdurend leugens rond.
Gerelateerd aan Spreuken 16:27

Psalmen 57:4

(57:5) Tussen leeuwen moet ik liggen, tussen dieren die mensen verslinden, hun tanden zijn speren en pijlen, hun tong is een geslepen zwaard.