Gerelateerd aan Richteren 9:20

Gerelateerd aan Richteren 9:20

Richteren 9:15

En de doornstruik antwoordde: "Als u mij werkelijk tot uw koning wilt zalven, kom dan maar hier, in mijn schaduw is het goed toeven. Maar zo niet, dan zal er uit mijn takken een vuur komen dat de ceders van de Libanon zal verteren."
Gerelateerd aan Richteren 9:20

Richteren 9:56

Zo vergold God Abimelech het kwaad dat hij tegen zijn vader had begaan door zijn zeventig broers te doden,
Gerelateerd aan Richteren 9:20

Psalmen 140:10

(140:11) Dat vurige kolen op hen neerstorten, dat ze vallen in een kuil waaruit ze nooit meer opstaan.
Gerelateerd aan Richteren 9:20

2 Kronieken 20:22

Zodra zij jubelend hun lofzang aanhieven, zorgde de HEER ervoor dat de Ammonieten en Moabieten en de bewoners van het Seïrgebergte, die Juda wilden aanvallen, vanuit verdekte stellingen werden belaagd, en zo werden ze verslagen.
Gerelateerd aan Richteren 9:20

Psalmen 21:9

(21:10) u doet hen branden als vuur in een oven wanneer u verschijnt. De HEER zal hen in zijn woede verslinden, vuur zal hen verteren.
Gerelateerd aan Richteren 9:20

Richteren 7:22

Terwijl de driehonderd Israëlieten op hun ramshoorns bliezen, liet de HEER de Midjanieten in heel het kamp het zwaard tegen elkaar opnemen, tot ze uiteindelijk op de vlucht sloegen in de richting van Serera, naar Bet-Hassitta, tot aan de rivieroever bij Abel-Mechola, boven Tabbat.
Gerelateerd aan Richteren 9:20

Richteren 9:23

Toen zaaide God onenigheid tussen Abimelech en de burgers van Sichem, zodat de burgers van Sichem hun belofte van trouw aan Abimelech braken.
Gerelateerd aan Richteren 9:20

Psalmen 120:3

Wat zal je straf zijn, bedrieglijke tong, en wat je straf nog verzwaren?
Gerelateerd aan Richteren 9:20

Psalmen 28:4

Geef hun wat ze verdienen, vergeld hun naar hun daden, naar het werk van hun handen, laat hen voor hun misdrijven boeten.
Gerelateerd aan Richteren 9:20

Psalmen 52:1

Voor de koorleider. Een kunstig lied van David, (52:2) toen de Edomiet Doëg naar Saul was gegaan en hem had meegedeeld: 'David bevindt zich in het huis van Achimelech.' (52:3) Wat prijs je het kwade aan, jij held, en smaal je voortdurend op God!