Gerelateerd aan Richteren 11:35

Gerelateerd aan Richteren 11:35

Genesis 37:29

Toen Ruben weer bij de put kwam en ontdekte dat Jozef er niet meer in zat, scheurde hij zijn kleren.
Gerelateerd aan Richteren 11:35

Richteren 21:1

De Israëlieten hadden in Mispa gezworen dat niemand van hen zijn dochter aan een Benjaminiet tot vrouw zou geven.
Gerelateerd aan Richteren 11:35

Job 1:20

Toen stond Job op, hij scheurde zijn kleren, schoor zijn hoofd kaal en wierp zich neer in het stof.
Gerelateerd aan Richteren 11:35

Genesis 42:36

‘Jullie maken mij kinderloos, ‘verweet hij hun. ‘Jozef is er niet meer, Simeon is er niet meer, en nu willen jullie ook Benjamin nog bij me weghalen. Niets blijft me bespaard.’
Gerelateerd aan Richteren 11:35

Prediker 5:2

(5:1) Wees niet te haastig met je woorden en doe God niet overijld met heel je hart geloften. Want God is in de hemel en jij bent op aarde, dus moet je spaarzaam met je woorden zijn.
Gerelateerd aan Richteren 11:35

Handelingen 23:14

Ze gingen naar de hogepriesters en de oudsten en zeiden: ‘We hebben een heilige eed gezworen om niets meer te eten voor we Paulus hebben gedood.
Gerelateerd aan Richteren 11:35

Psalmen 15:4

Hij veracht wie geen achting waard is, maar eert wie ontzag heeft voor de HEER. Zijn eed breekt hij niet, al brengt het hem nadeel,
Gerelateerd aan Richteren 11:35

1 Samuel 14:44

'En sterven zul je, Jonatan!' riep Saul uit. 'God is mijn getuige!'
Gerelateerd aan Richteren 11:35

2 Samuel 13:30

Terwijl ze nog onderweg waren, bereikte David het gerucht dat Absalom alle koningszonen had gedood en dat niet één van hen ontkomen was.
Gerelateerd aan Richteren 11:35

Numeri 30:2

(30:3) Wanneer een man de HEER belooft iets te zullen doen of onder ede de verplichting op zich neemt zich van iets te onthouden, mag hij zijn woord niet breken; aan alles wat hij met zoveel woorden zegt, moet hij zich houden.
Gerelateerd aan Richteren 11:35

Genesis 37:34

Jakob scheurde zijn kleren, deed een rouwkleed om en rouwde over zijn zoon, dagenlang.
Gerelateerd aan Richteren 11:35

2 Samuel 18:33

(19:1) Toen voer er een siddering door de koning. Jammerend trok hij zich terug in het vertrek boven de poort: 'Mijn zoon Absalom, mijn zoon, mijn zoon Absalom! Was ik maar dood in plaats van jij! Absalom, mijn zoon, mijn zoon!'
Gerelateerd aan Richteren 11:35

Mattheüs 14:7

Daarom zei hij dat ze zou krijgen wat ze maar zou vragen, en hij bezegelde die belofte met een eed.
Gerelateerd aan Richteren 11:35

Leviticus 27:28

Wanneer iemand iets uit zijn bezit onvoorwaardelijk aan de HEER heeft gewijd, of het nu slaven, vee of grond betreft, rust er een ban op. Het kan dan niet worden verpand en de gelofte kan niet worden afgekocht. Alles wat onvoorwaardelijk aan de HEER is gewijd, is allerheiligst.