Gerelateerd aan Psalmen 40

Blijf kalm en wacht op de HEER, erger je niet aan wie slaagt in het leven, aan wie met listen te werk gaat.

Heb geduld, broeders en zusters, tot de Heer komt. Denk eens aan de boer, die geduldig blijft wachten op de kostbare opbrengst van zijn land, tot de regens van najaar en voorjaar zijn gevallen.

Mag ik niet verwachten de goedheid van de HEER te zien in het land van de levenden?

Geef, mijn God, gehoor aan ons en luister naar ons; open uw ogen en zie de verwoesting van de stad waaraan uw naam verbonden is. Niet omdat wij rechtvaardig zouden hebben gehandeld leggen wij onze smeekbeden aan u voor, maar omdat uw barmhartigheid groot is.

Heer, hoor mijn stem, wees aandachtig, luister naar mijn roep om genade.

hij luistert naar mij, ik roep hem aan, mijn leven lang.

(34:16) Het oog van de HEER rust op de rechtvaardigen, zijn oor luistert naar hun hulpgeroep.

Wie de HEER welgevallig is, mag zijn weg gaan met vaste tred.

Hij laat mij schuilen onder zijn dak op de dag van het kwaad, hij verbergt mij veilig in zijn tent, hij tilt mij hoog op een rots.

(69:3) ik zink weg in bodemloos slijk en vind geen grond voor mijn voeten, ik ben in diep water geraakt, de stroom sleurt mij mee.

Stuur mijn gangen zoals u hebt beloofd, lever mij niet uit aan de macht van het kwaad,

De vijand heeft mij vervolgd, mijn leven vertrapt in het stof, ik moet wonen in duisternis als de doden van eeuwen her,

(18:37) u baande de weg voor mijn voeten, ik wankelde niet.

want u zult mij niet overleveren aan het dodenrijk en het lichaam van uw trouwe dienaar zal niet tot ontbinding overgaan.

(61:3) van het einde der aarde roep ik u aan, want mijn hart bezwijkt. Breng mij op de rots hoog boven mij,

(69:15) Trek mij uit het slijk voordat ik wegzink, laat mij ontkomen aan wie mij haten, haal mij uit dit diepe water.

Wie deze woorden van mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een verstandig man, die zijn huis bouwde op een rots.

mijn voeten volgden uw spoor, mijn stappen wankelden niet.

(18:17) Hij bood hulp van omhoog, greep mij vast en trok mij op uit de woeste wateren,

(142:7) Hoor mijn noodkreet, ik ben uitgeput en moe, verlos mij van mijn vervolgers, zij zijn sterker dan ik.