Gerelateerd aan Psalmen 35:17

Uw ogen zijn te zuiver om het kwaad te kunnen aanzien, de ellende te kunnen verdragen. Waarom dan verdraagt u deze trouwelozen, zwijgt u, nu de wetteloze verslindt wie rechtvaardiger is dan hij?

(22:21) Bevrijd mijn ziel van het zwaard, mijn leven uit de greep van die honden.

(6:4) ik vrees voor mijn leven. Hoe lang, HEER, moet ik nog wachten?

Een gunstig teken zien wij niet, niet één profeet meer, en geen van ons weet voor hoe lang.

(57:5) Tussen leeuwen moet ik liggen, tussen dieren die mensen verslinden, hun tanden zijn speren en pijlen, hun tong is een geslepen zwaard.

Toch ziet u de pijn en het verdriet, u merkt het op en weegt het in uw hand. Op u vertrouwen weerloze mensen, de wezen, u komt hun te hulp.

Hoe lang nog zullen de wettelozen, HEER, hoe lang nog zullen de wettelozen juichen,

Voor de koorleider. Een psalm van David.

(89:47) Hoe lang nog, HEER? Bent u voor altijd verborgen, blijft het vuur van uw woede branden?

(142:7) Hoor mijn noodkreet, ik ben uitgeput en moe, verlos mij van mijn vervolgers, zij zijn sterker dan ik.

(69:15) Trek mij uit het slijk voordat ik wegzink, laat mij ontkomen aan wie mij haten, haal mij uit dit diepe water.