Gerelateerd aan Psalmen 149:6-9

Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden.

In zijn rechterhand had hij zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde als de felle zon.

Toen mijn mond hem aanriep, lag een lofzang op mijn tong.

‘Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft.’

De Levieten Jesua, Kadmiël, Bani, Chasabneja, Serebja, Hodia, Sebanja en Petachja zeiden: 'Sta op, prijs de HEER, uw God, voor eeuwig en altijd: "Moge uw luisterrijke naam, die verheven is boven alle lof en roem, geprezen zijn.

'Groot is de HEER, hem komt alle lof toe, zijn grootheid is niet te doorgronden.'

Groot is de HEER, hem komt alle lof toe, geducht is hij, meer dan alle goden.

Toen hoorde ik iets als een stem van een grote menigte, van geweldige watermassa's en van krachtige donderslagen zeggen: 'Halleluja! De Heer, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap op zich genomen.

Hun handen kunnen niet tasten, hun voeten kunnen niet lopen, geen geluid komt uit hun keel.

(4:34) Ik, Nebukadnessar, roem, verhef en verheerlijk nu de koning van de hemel. Al zijn daden zijn juist en zijn paden recht. Wie hoogmoedig zijn, kan hij vernederen.

'Spoor de Israëlieten ertoe aan wraak te nemen op de Midjanieten, daarna zul je met je voorouders verenigd worden.'

Babel, weldra word je verwoest. Gelukkig hij die wraak zal nemen en jou doet wat jij ons hebt gedaan.

en de HEER heeft u erop uitgestuurd met de opdracht om de Amalekieten, die zondaars, te vernietigen en ze te bestrijden tot ze volledig waren uitgeroeid.

Ik zag dat de hemel geopend was, en dit zag ik: een wit paard met een ruiter, die 'Trouw en betrouwbaar' heet, die een rechtvaardig vonnis velt en een rechtvaardige strijd voert.

En is er op aarde een volk dat niet naar Jeruzalem komt om de HEER van de hemelse machten als koning te vereren, dan zal er in dat land geen regen vallen.

Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Ik ben niet vergeten wat Amalek Israël heeft aangedaan: het heeft Israël de weg versperd bij zijn uittocht uit Egypte.

Juda span ik als mijn boog, Efraïm richt ik als mijn pijl, en jouw zonen, Sion, hef ik als een heldenzwaard tegen de Grieken.

Vervloekt zij Meroz, dat de HEER geen hulp bood, vervloekt! -zo spreekt de engel van de HEER -,vervloekt zijn inwoners, zij sloten zich niet bij de helden aan.

Adonibezek sloeg op de vlucht, maar na een achtervolging kregen ze hem te pakken en hakten hem zijn duimen en zijn grote tenen af.

En als zij met ketenen geboeid zijn, door koorden van smart worden gekneveld,