Gerelateerd aan Psalmen 145:1

(47:7) Zing voor God, zing een lied, zing voor onze koning, zing hem een lied:

Een psalm. Een lied bij de inwijding van de tempel. Van David. (30:2) Hoog wil ik u prijzen, HEER, want u hebt mij gered en mijn vijand geen reden gegeven tot vreugde.

Want de HEER is onze rechter, de HEER is onze wetgever, de HEER is onze koning, hij zal ons redden.

(52:11) Ik zal u eeuwig loven om wat u hebt gedaan, ik blijf hopen op uw naam, die goed is, in de kring van wie u lief zijn.

Halleluja! Loof, dienaars van de HEER, loof de naam van de HEER.

(68:5) Zing voor God, bezing zijn naam, maak ruim baan voor hem die door de vlakten rijdt, HEER is zijn naam, jubel als hij verschijnt:

Op zijn kleding en op zijn dij staat de naam 'Hoogste Heer en koning'.

(44:5) U, God, bent mijn koning, u beveelt de redding van Jakob.

(45:7) Uw troon is voor eeuwig en altijd, o god, de scepter van het recht is uw koningsscepter,

Laat Israël verheugd zijn over zijn machtige maker, het volk van Sion juichen om zijn koning.

(48:3) -schone hoogte, vreugde van heel de aarde, Sionsberg, flank op het noorden, zetel van de grote koning-

(4:34) Ik, Nebukadnessar, roem, verhef en verheerlijk nu de koning van de hemel. Al zijn daden zijn juist en zijn paden recht. Wie hoogmoedig zijn, kan hij vernederen.

Van David, toen hij zich aan het hof van Abimelech als een krankzinnige voordeed en pas wegging toen deze hem verjoeg. (34:2) De HEER wil ik prijzen, elk uur van de dag, mijn mond is altijd vol van zijn lof.

De HEER is een machtige God, een machtige koning, boven alle goden verheven.

Een psalm voor het dankoffer. Juich de HEER toe, heel de aarde,

Ik blijf naar u uitzien, altijd, u lof brengen, meer en meer.

Voor de koorleider. Op de wijs van De lelies. Van de Korachieten, een kunstig lied. Een liefdeslied. (45:2) In mijn hart wellen de juiste woorden op, mijn gedicht spreek ik uit voor de koning, mijn tong is de stift van een vaardige schrijver.

Van David. Prijs de HEER, mijn ziel, prijs, mijn hart, zijn heilige naam.

Dan zal de koning tegen de groep rechts van zich zeggen: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is.

(30:13) Mijn ziel zal voor u zingen en niet zwijgen. HEER, mijn God, u wil ik eeuwig loven.