Gerelateerd aan Psalmen 128:2

Gelukkig de rechtvaardige, het gaat hem goed, hij zal de vruchten plukken van zijn daden.

De HEER heeft gezworen bij zijn rechterhand en bij zijn sterke arm: ‘Nooit meer geef ik jullie graan aan je vijanden te eten, nooit meer zullen vreemdelingen de wijn drinken waarvoor jullie je hebben afgemat.

Een zondaar kan wel honderd maal kwaad doen en toch vele jaren leven. Natuurlijk weet ook ik: het zal een mens die ontzag voor God heeft goed vergaan-want hij heeft toch ontzag voor God?

Gezegend is de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw land en de vrucht van uw vee: de dracht van uw runderen, schapen en geiten.

(5:17) Het is daarom, zo heb ik ingezien, goed en weldadig voor een mens wanneer hij zich aan eten en drinken te goed doet, en geniet van alles wat hij heeft verworven. Daar zwoegt hij voor onder de zon gedurende het luttel aantal levensdagen dat hij van God gekregen heeft; dat is wat hem is toebedeeld.

Zij zullen huizen bouwen en er zelf in wonen, wijngaarden planten en zelf van de opbrengst eten;

'Dan zal het u goed gaan en zult u lang leven op aarde.'

De HEER zal u ruim bedelen met kinderen en ook uw vee en uw akkers overvloedig zegenen, wanneer u straks het land bewoont dat de HEER u zal geven, zoals hij uw voorouders onder ede heeft beloofd.

Kortom, geliefde broeders en zusters, wees standvastig en onwankelbaar en zet u altijd volledig in voor het werk van de Heer, in het besef dat door de Heer uw inspanningen nooit tevergeefs zijn.

Daarom-dit zegt God, de HEER: Mijn dienaren zullen eten, maar jullie zullen honger lijden; mijn dienaren zullen drinken, maar jullie zullen dorst lijden; mijn dienaren zullen zich verheugen, maar jullie zullen te schande staan;

Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug.’

Ze verslinden alles wat uw vee en uw land voortbrengen, tot u niets meer over hebt. U zult van uw koren, wijn en olie niets overhouden, en geen enkel jong van uw runderen, schapen en geiten; zo zullen ze u te gronde richten.

dat schuldeisers beslag leggen op zijn bezit en vreemden roven wat hij moeizaam verwierf.

U zult wijngaarden planten en bewerken, maar door vraat van rupsen zal er geen druivenoogst zijn en zult u geen wijn kunnen drinken.

Ben je koning door de pracht van je cederhout? Je vader had aan niets gebrek. Recht en gerechtigheid handhaafde hij-en hij leefde in voorspoed.

Elk jaar wanneer het gewas op het veld stond, kwamen de Midjanieten, de Amalekieten en nog andere woestijnvolken uit het oosten aanzetten en vielen ze Israël binnen.