Gerelateerd aan Psalmen 126:6

(9:1) Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht. Zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen.

Vergis u niet, God laat niet met zich spotten: wat een mens zaait, zal hij ook oogsten.

(30:6) Zijn woede duurt een oogwenk, zijn liefde een leven lang, met tranen slapen we 's avonds in, 's morgens staan we juichend op.

om aan Sions treurenden te schenken een kroon op hun hoofd in plaats van stof, vreugdeolie in plaats van een rouwgewaad, feestkledij in plaats van verslagenheid. Men noemt hen ‘Terebinten van gerechtigheid’, geplant door de HEER als teken van zijn luister.

In die dagen, in die tijd, keert het volk van Israël terug, samen met het volk van Juda- spreekt de HEER. In tranen zullen ze op weg gaan om de HEER, hun God, te zoeken.

Keer je naar hem toe, hef je handen naar hem op,

Daarom staan ze voor Gods troon en zijn ze dag en nacht in zijn tempel om hem te vereren. En hij die op de troon zit zal bij hen wonen.

Ik zal naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u,

De bewaarder vroeg om een fakkel, rende naar binnen en viel bevend voor Paulus en Silas op de grond.