Gerelateerd aan Psalmen 109:4

(38:21) Ze vergelden goed met kwaad en vallen mij aan, al zoek ik het goede.

(55:17) En ik? Ik roep tot God, de HEER zal mij redden.

De schriftgeleerden en de Farizeeën raakten bijna buiten zinnen en begonnen onderling te overleggen wat ze met Jezus zouden doen.

(69:13) In de stadspoort wordt over mij gepraat, en de liedjes van drinkers spotten met mij.

Jezus zei: ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.’ De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen.

Ik wil graag alles wat ik bezit aan u geven, tot mezelf toe. Maar neemt uw liefde voor mij soms af naarmate mijn liefde voor u toeneemt?

zei Jezus: ‘Ik heb door de Vader veel goeds voor u gedaan; waarom wilt u me stenigen?’

Zonder reden hebben ze een net gespannen, zonder reden een kuil voor mij gegraven.

Ze vergelden goed met kwaad, ik voel mij van ieder verlaten.

vatte koning David het plan op om tegen Absalom ten strijde te trekken, want de rouw over de dood van Amnon was voorbij.

(6:11) Toen Daniël hoorde van het besluit dat op schrift gesteld was, ging hij naar zijn huis. In zijn bovenvertrek had hij in de richting van Jeruzalem open vensters. Daar knielde hij neer, bad tot zijn God en prees hem, precies zoals driemaal per dag zijn gewoonte was.

Toen kreeg David bericht dat Achitofel zich bij de samenzwering van Absalom had gevoegd, en hij riep uit: 'Ach HEER, verijdel toch de plannen van Achitofel!'