Gerelateerd aan Psalmen 10:11

'De HEER ziet het niet, 'zeggen ze, 'de God van Jakob merkt toch niets.'

Hij denkt bij zichzelf: Ik kom niet ten val, nooit kan het kwaad mij deren.

Hij vroeg me: 'Heb je gezien, mensenkind, wat de oudsten van het volk van Israël doen, daar in het duister, in die zaal vol afbeeldingen? De HEER ziet ons niet, denken ze, de HEER heeft het land verlaten.'

en zeggen: 'Hoe zou God iets weten? Heeft de Allerhoogste een antwoord?'

Hij antwoordde: 'De schuld die het volk van Israël en Juda op zich heeft geladen is onmetelijk groot. Het land is vol bloed, de stad vol onrecht, want ze denken bij zichzelf: De HEER heeft het land verlaten, de HEER ziet ons niet.

Er zaten ook een paar schriftgeleerden tussen de mensen, en die dachten bij zichzelf:

Maar jij zegt: "Wat weet God? Kan hij oordelen door het donker heen?

Toen de Farizeeër die hem had uitgenodigd dit zag, zei hij bij zichzelf: Als hij een profeet was, zou hij weten wie de vrouw is die hem aanraakt, dat ze een zondares is.

(64:6) Ze wapenen zich met kwade woorden, overwegen het zetten van een val, en zeggen: 'Wie zou het zien?'

Omdat een slechte daad niet snel bestraft wordt, is een mensenhart maar al te snel tot het kwaad geneigd.