Gerelateerd aan Openbaring 21:23

Overdag is het licht van de zon niet meer nodig, de glans van de maan hoeft je niet te verlichten, want de HEER zal je voor altijd licht geven en je God zal voor je schitteren.

Het zal er geen nacht meer zijn en het licht van een lamp of het licht van de zon hebben ze niet nodig, want God, de Heer, zal hun licht zijn. En zij zullen als koningen heersen tot in eeuwigheid.

De stad schitterde door Gods luister, met een schittering als van een edelsteen, als een kristalheldere jaspis.

Dan zal de heldere maan zich schamen, de stralende zon van schaamte verbleken. Want de HEER van de hemelse machten heerst op de Sion, in Jeruzalem wordt zijn luister getoond aan de oudsten van zijn volk.

God komt uit Teman, de Heilige komt uit de bergen van Paran. sela Zijn glorie straalt aan de hemel, de aarde is vol van zijn roem.

Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.

Wie zich tegenover de trouweloze en zondige mensen van deze tijd schaamt voor mij en mijn woorden, zal merken dat de Mensenzoon zich ook voor hem schaamt, wanneer hij komt in het gezelschap van de heilige engelen en bekleed met de stralende luister van zijn Vader.’

Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.

Omdat het stralende licht me blind gemaakt had, namen mijn reisgenoten me bij de hand en brachten me zo naar Damascus.

het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam.

Dan zal iedereen de Zoon eer betuigen zoals men de Vader eert. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet die hem gezonden heeft.

De poorten zullen overdag nooit gesloten worden, en nacht zal het er niet meer zijn.

In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen.

een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.’

Hierna zag ik een andere engel uit de hemel neerdalen. Hij had groot gezag en zijn luister verlichtte de aarde.

Vader, u hebt hen aan mij geschonken, laat hen dan zijn waar ik ben. Dan zullen zij de grootheid zien die u mij gegeven hebt omdat u mij al liefhad voordat de wereld gegrondvest werd.

Ze zullen wegschuilen in rotsholen, in kloven en bergspleten, op de vlucht voor de vreselijke macht van de HEER, voor zijn geduchte majesteit, wanneer zijn komst de aarde schokt.

Wanneer de Mensenzoon komt, in gezelschap van zijn engelen en bekleed met de stralende luister van zijn Vader, dan zal hij iedereen naar zijn daden belonen.

Verschuil je tussen de rotsen, verberg je onder de grond, vlucht voor de vreselijke macht van de HEER, voor zijn geduchte majesteit.

Men schuilt weg in rotsspelonken, in holen in de grond, op de vlucht voor de vreselijke macht van de HEER, voor zijn geduchte majesteit, wanneer zijn komst de aarde schokt.