Gerelateerd aan Numeri 30

Daarna brachten de leiders van de Israëlieten, de familiehoofden die aan het hoofd van de stammen stonden en de leiding hadden bij de inschrijving,

Hij koos uit heel Isra ël doortastende mannen en stelde hen over het volk aan: hij gaf hun de leiding over groepen van duizend, van honderd, van vijftig en van tien.

Wijs daarom in elke stam bekwame, verstandige en ervaren mannen aan, dan zal ik hen als leiders over u aanstellen.’

Uit elke stam moet iemand die aan het hoofd van een familie staat jullie daarbij behulpzaam zijn.

'Degenen die het land onder jullie moeten verdelen, zijn de priester Eleazar en Jozua, de zoon van Nun.

Breng God een dankoffer en doe wat je de Allerhoogste belooft.

Als je tot hem bidt, dan luistert hij, en je geloften los je in.

en mijn geloften aan de HEER inlossen in het bijzijn van heel zijn volk.

Toen de dag aanbrak, verzamelde zich een groep Joden, die zwoeren dat ze niet zouden eten of drinken voor ze Paulus hadden gedood.

(22:26) Van u komt mijn lofzang in de kring van het volk, mijn geloften los ik in bij wie u vrezen.

(5:3) Wanneer je God toch een gelofte doet, los die dan ook spoedig in. God is niet gesteld op dwazen. Los dus je geloften in.

(55:21) Zo iemand verraadt zijn vrienden en verbreekt de broederband.

Wie God ondoordacht een belofte doet en zich pas later afvraagt of hij haar kan houden, zet een valstrik voor zichzelf.

(30:4) Wanneer een vrouw de HEER belooft iets te zullen doen of de verplichting aangaat zich van iets te onthouden terwijl ze nog als meisje bij haar vader woont,

Ik zal met offers uw huis binnengaan en doen wat ik u beloofd heb,

(2:1) Daar, over de bergen, snelt een boodschapper. Hij kondigt vrede aan. Vier de feesten, Juda, los je geloften in, want nooit meer trekken schurken door je land, ze zijn volledig uitgeroeid.

en mijn geloften aan de HEER inlossen in het bijzijn van heel zijn volk,

of die vergeet dat hij een onbezonnen eed heeft gezworen, ten goede of ten kwade, of hoe dan ook.

Ik roep God op als mijn getuige, ik zweer bij mijn leven dat ik van een tweede bezoek aan Korinte heb afgezien om u te sparen.

Meteen toen hij haar zag scheurde hij zijn kleren en riep uit: 'Ach mijn kind, dat jij me deze slag moet toebrengen, dat juist jij het bent die me in het ongeluk stort! Ik heb de HEER een gelofte gedaan en daar kan ik niet op terugkomen.'