Gerelateerd aan Numeri 12:13

zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen.

Het gelovige gebed zal de zieke redden, en de Heer zal hem laten opstaan. Wanneer hij gezondigd heeft, zal het hem vergeven worden.

Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.

En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen,

'Ik betreur het dat ik Saul koning heb gemaakt, want hij heeft mij de rug toegekeerd en doet niet wat ik hem heb opgedragen.' Samuël werd boos en schreeuwde het de hele nacht uit tegen de HEER.

Houd mij niet tegen: mijn brandende toorn zal hen verteren. Maar uit jou zal ik een groot volk laten voortkomen.'

(17:11) en Mozes zei tegen Aäron: 'Neem een vuurbak, doe er gloeiende kolen van het altaar in, leg daar reukwerk op en ga zo snel mogelijk naar het volk. Bewerk verzoening voor hen, want de toorn van de HEER is ontbrand, de plaag is al begonnen.'

Hij viel op zijn knieën en riep luidkeels: ‘Heer, reken hun deze zonde niet aan!’ En na deze woorden stierf hij.

Dan is het licht van de maan als het licht van de zon, en het zonlicht wordt verzevenvoudigd, als het licht van zeven dagen tegelijk. Op die dag verbindt de HEER de wond van zijn volk en geneest hij de striemen die het zijn toegebracht.

(17:6) De volgende dag echter beklaagden alle Israëlieten zich bij Mozes en Aäron. 'U hebt het volk van de HEER gedood, 'zeiden ze.

Jezus zei: ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.’ De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen.

En hetzelfde geldt voor mij: ook ik moet niet zondigen tegen de HEER en ik moet zeker niet ophouden voor u te bidden en u het goede en rechte pad te wijzen.

Ze begonnen zich allemaal te beklagen. 'Waren we maar in Egypte gestorven, 'zeiden ze tegen Mozes en Aäron, 'of hier in de woestijn.

Maar Mozes zei tegen de HEER: 'Als de Egyptenaren, bij wie u dit volk met krachtige arm hebt weggeleid, dat te weten komen,

Genees mij, HEER, dan zal ik gezond zijn, red mij, dan zal ik veilig zijn. Kon ik u niet altijd prijzen?