Gerelateerd aan Nehemia 3:1

en via de Efraïmpoort, de Oude Poort, de Vispoort, de Chananeltoren en de Honderdtoren liepen ze tot aan de Schaapspoort, en hielden halt bij de Gevangenpoort.

De dag zal komen-spreekt de HEER -dat Jeruzalem wordt herbouwd en aan mij wordt gewijd. Dan loopt de muur weer vanaf de Chananeltoren tot aan de Hoekpoort,

Het hele land wordt zo vlak als de Jordaanvallei, van Geba in het noorden tot aan Rimmon in het zuiden. Maar Jeruzalem zal zijn hoogverheven plaats behouden. Van de Benjaminpoort tot aan de oude poort, de Hoekpoort, en van de Chananeltoren tot aan de koninklijke perskuipen

Eer de HEER met al je rijkdom, met het beste van de oogst.

Zelfs een van de zonen van Jojada, de zoon van de hogepriester Eljasib, was getrouwd met de dochter van Sanballat uit Choron, en ik joeg hem van mij weg.

In Jeruzalem is bij de Schaapspoort een bad met vijf zuilengangen dat in het Hebreeuws Betzata heet.

En tussen de bovenzaal op de Hoek en de Schaapspoort werkten de goudsmeden en de handelaars.

Denk aan hem bij alles wat je doet, dan baant hij voor jou de weg.

Sanballat, Tobia, de Arabier Gesem en alle anderen die ons vijandig gezind waren, hoorden dat ik de muur had opgebouwd en dat er geen gaten meer in zaten-de deuren had ik overigens nog niet in de poorten laten plaatsen.

Met grote ijver herstelde Baruch, de zoon van Zabbai, een volgend deel, van de Punt tot de ingang van het huis van Eljasib, de hogepriester.

De priesters en de Levieten reinigden niet alleen zichzelf, maar ook het volk, de poorten en de muur.

Toen de muur was opgebouwd liet ik de deuren in de poorten plaatsen. Er werden poortwachters aangesteld en de tempelzangers en de Levieten kregen hun taken toegewezen.

Een psalm. Een lied bij de inwijding van de tempel. Van David. (30:2) Hoog wil ik u prijzen, HEER, want u hebt mij gered en mijn vijand geen reden gegeven tot vreugde.

Daarna krijgen de schrijvers het woord: ‘Wie net een huis heeft gebouwd en het nog niet in gebruik heeft kunnen nemen, mag naar huis terugkeren; anders neemt een ander het in gebruik als hij in de strijd sneuvelt.

En Jesua verwekte Jojakim, Jojakim verwekte Eljasib, Eljasib verwekte Jojada,