Gerelateerd aan Nehemia 13:1-3

(23:4) Hetzelfde geldt voor Ammonieten en Moabieten: nooit ofte nimmer zullen ze tot de dienst van de HEER worden toegelaten,

Zo stonden ze daar, en gedurende een vierde deel van de dag werd er voorgelezen uit het boek van de wet van de HEER, hun God, en nog eens een vierde deel van de dag beleden ze schuld en bogen ze zich neer voor de HEER, hun God.

In diezelfde tijd ook kwam ik erachter dat er Joden met vrouwen uit Asdod, Ammon en Moab waren getrouwd,

De HEER richtte zich tot mij:

Met alle inwoners van Juda en Jeruzalem, de priesters en de profeten, kortom, de hele bevolking, van hoog tot laag, begaf hij zich naar de tempel van de HEER. Daar las hij hun de hele tekst voor van het verbondsboek dat in de tempel was gevonden.

Dit zegt de HEER: Misdaad op misdaad heeft Ammon begaan: ze hebben, toen ze hun gebied wilden vergroten, de zwangere vrouwen van Gilead de buik opengereten. Daarom zal ik mijn vonnis niet herroepen.

Profetie over Moab. Verwoest is Ar-Moab, vernietigd in de nacht! Verwoest is Kir-Moab, vernietigd in de nacht!

Toen Sanballat uit Bet-Choron en Tobia, zijn Ammonitische dienaar, hoorden dat er iemand was gekomen die het welzijn van de Israëlieten wilde bevorderen, waren ze hierover zeer ontstemd.

Toen Sanballat uit Bet-Choron, Tobia, zijn Ammonitische dienaar, en de Arabier Gesem dit hoorden, begonnen zij ons uit te lachen en te beschimpen: 'Wat zijn jullie hier aan het doen? Komen jullie soms tegen de koning in opstand?'

Zoek het na in het boek van de HEER: niet één van die dieren ontbreekt, ze staan er in paren bijeen; want het is uit zijn mond opgetekend, zijn geest heeft ze bijeengebracht.

Op het plein voor de Waterpoort las Ezra de mannen en de vrouwen en iedereen die het kon begrijpen hardop uit het boek voor, vanaf het moment dat het licht werd tot de middag. Allen luisterden aandachtig naar het boek van de wet.

Jezus antwoordde: ‘Wat staat er in de wet geschreven? Wat leest u daar?’

(3:35) En Tobia uit Ammon, die naast hem stond, zei: 'Hoe ze ook hun best doen bij het bouwen, er hoeft maar een vos op die stenen muur van hen te klimmen of hij stort al in.'

Na de voorlezing uit de Wet en de Profeten werd hun namens de leiders van de synagoge gezegd: ‘Broeders, als u voor de mensen een bemoedigend woord hebt, ga dan uw gang.’

Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël, over Moab: Wee Nebo! Het wordt verwoest. Kirjataïm wordt veroverd en met schande overladen. Misgab staat te schande en is radeloos.

In haast elke stad wordt de wet van Mozes immers al sinds mensenheugenis verkondigd en op iedere sabbat in de synagogen voorgelezen.’

(83:8) Gebal en Ammon en Amalek, Filistea en de bewoners van Tyrus.

Hij kwam ook in Nazaret, waar hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging hij op sabbat naar de synagoge. Toen hij opstond om voor te lezen,

(23:6) Maar omdat de HEER, uw God, u liefhad, heeft hij Bileam geen gehoor geschonken en de vervloeking in een zegening omgezet.

Komt van hen de vloek, van u verwacht ik zegen, schande over mijn belagers, vreugde over uw dienaar,