Gerelateerd aan Mattheüs 26:25
Gerelateerd aan Mattheüs 26:25
Mattheüs 26:64
Jezus antwoordde: ‘U zegt het. Maar ik zeg tegen u allen hier: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en hem zien komen op de wolken van de hemel.’
Gerelateerd aan Mattheüs 26:25
Mattheüs 27:11
Toen Jezus voor de prefect stond, stelde deze hem de vraag: ‘Bent u de koning van de Joden?’ Jezus zei: ‘U zegt het.’
Gerelateerd aan Mattheüs 26:25
Johannes 18:37
Pilatus zei: ‘U bent dus koning?’ ‘U zegt dat ik koning ben, ‘zei Jezus. ‘Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg.’
Gerelateerd aan Mattheüs 26:25
2 Koningen 5:25
Toen hij zich weer bij zijn meester meldde, vroeg Elisa: 'Waar ben je geweest, Gechazi?' 'Ik? Nergens, 'antwoordde hij.
Gerelateerd aan Mattheüs 26:25
Lukas 22:70
Toen zeiden allen: ‘U bent dus de Zoon van God?’ Hij antwoordde: ‘U zegt dat ik het ben.’
Gerelateerd aan Mattheüs 26:25
Mattheüs 26:49
Hij liep recht op Jezus af, zei: ‘Gegroet, rabbi!’ en kuste hem.
Gerelateerd aan Mattheüs 26:25
Spreuken 30:20
Ziehier de houding van een overspelige vrouw: ze doet alsof ze eet en haar mond afveegt, en ze zegt: 'Ik heb niets verkeerds gedaan.'
Gerelateerd aan Mattheüs 26:25
Mattheüs 23:7
en hechten eraan op het marktplein eerbiedig te worden begroet en door de mensen rabbi te worden genoemd.