Gerelateerd aan Lukas 18:1-8

Blijf bidden en blijf daarbij waakzaam en dankbaar.

Wees verheugd door de hoop die u hebt, wees standvastig wanneer u tegenspoed ondervindt, en bid onophoudelijk.

bid onophoudelijk,

Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank hem in al uw gebeden.

Laat u bij het bidden leiden door de Geest, iedere keer dat u bidt; blijf waakzaam en bid voortdurend voor alle heiligen.

(55:17) En ik? Ik roep tot God, de HEER zal mij redden.

Wees waakzaam en bid onophoudelijk om te ontkomen aan de dingen die gebeuren gaan en om voor de Mensenzoon te kunnen verschijnen.’

Jullie zullen mij aanroepen en tot mij bidden, en ik zal naar jullie luisteren.

Wees mij genadig, Heer, heel de dag roep ik tot u,

Laten we daarom het goede doen, zonder op te geven, want als we niet verzwakken zullen we oogsten wanneer de tijd daarvoor gekomen is.

(102:18) als hij zich neigt tot het gebed van de ontheemden en zich van hun bidden niet afkeert.

Omdat God ons in zijn barmhartigheid deze taak gegeven heeft, verzaken wij onze plicht niet.

Daarna zei hij tegen hen: ‘Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: “Wil je mij drie broden lenen,

(2:8) Nu mijn levensadem mij verlaat roep ik u aan, HEER, en mijn gebed komt tot u in uw heilige tempel.

(142:6) Ik roep tot u, HEER: 'U bent mijn schuilplaats, al wat ik heb in het land van de levenden.'

(65:3) U die ons bidden hoort-tot u komt de sterveling.

Epafras, een dienaar van Christus Jezus en een van u, groet u; in al zijn gebeden strijdt hij voor u en bidt hij dat u als volmaakte mensen en met volle overtuiging zult vasthouden aan alles wat God wil.

(32:25) Maar zelf bleef hij achter, helemaal alleen, en er worstelde iemand met hem totdat de dag aanbrak.

Laat tot u doordringen hoe hij standhield toen de zondaars zich zo tegen hem verzetten, opdat u niet de moed verliest en het opgeeft.

(32:10) En hij bad: ‘God van mijn voorvader Abraham, God van mijn vader Isaak, HEER, die tegen mij gezegd heeft: “Ga terug naar je land, naar je familie, ik zal jou voorspoed geven” -