Gerelateerd aan Leviticus 6:3
Gerelateerd aan Leviticus 6:3
Leviticus 19:12
Leg geen valse eed af als je bij mijn naam zweert, want daarmee ontwijd je de naam van je God. Ik ben de HEER.
Gerelateerd aan Leviticus 6:3
Exodus 23:4
Wanneer je een verdwaald rund of een verdwaalde ezel van een vijand van je aantreft, moet je hem het dier zonder uitstel terugbrengen.
Gerelateerd aan Leviticus 6:3
Zacharia 5:4
Ik heb die vloek uitgevaardigd-spreekt de HEER van de hemelse machten. Hij zal het huis van de dief bezoeken en het huis van eenieder die bij mijn naam een valse eed zweert. Hij zal op hun huizen rusten en ze verwoesten, zodat er geen balk of steen van heel blijft.'
Gerelateerd aan Leviticus 6:3
Jeremia 5:2
Als zij zweren: “Zo waar de HEER leeft,” plegen zij niets dan meineed.’
Gerelateerd aan Leviticus 6:3
Deuteronomium 22:1
Als u een verdwaald rund of schaap van een ander aantreft, moet u daar niet uw schouders over ophalen, maar het hem meteen terugbezorgen.
Gerelateerd aan Leviticus 6:3
Maleachi 3:5
Ik zal naar jullie toe komen om recht te spreken, en ik zal niet aarzelen te getuigen tegen tovenaars en echtbrekers, tegen mensen die meineed plegen en mensen die hun dagloners uitbuiten, en tegen allen die weduwen en wezen onderdrukken en vreemdelingen geen plaats gunnen, want geen van allen hebben zij ontzag voor mij-zegt de HEER van de hemelse machten.
Gerelateerd aan Leviticus 6:3
Jeremia 7:9
Jullie stelen, moorden, plegen overspel en meineed, branden wierook voor Baäl en lopen achter andere goden aan, die jullie eerst niet kenden.
Gerelateerd aan Leviticus 6:3
Spreuken 30:9
Want als ik rijk zou zijn, zou ik u wellicht verloochenen, zou ik kunnen zeggen: 'Wie is de HEER?' En als ik arm zou zijn, zou ik stelen en de naam van mijn God te schande maken.
Gerelateerd aan Leviticus 6:3
Exodus 22:9
(22:8) Bij elk vermoeden van verduistering-of het nu een rund betreft, een ezel, een schaap of geit, een kledingstuk, of welk zoekgeraakt voorwerp ook waarvan iemand beweert dat het zijn eigendom is-moeten beide partijen hun zaak aan God voorleggen. Degene die door God schuldig verklaard wordt, moet de ander een dubbele vergoeding geven.