Gerelateerd aan Leviticus 26:11-12

Gerelateerd aan Leviticus 26:11

Exodus 25:8

De Israëlieten moeten een heiligdom voor mij maken, zodat ik te midden van hen kan wonen.
Gerelateerd aan Leviticus 26:11

Exodus 29:45

Ik zal te midden van de Israëlieten wonen, en ik zal hun God zijn.
Gerelateerd aan Leviticus 26:11

Ezechiel 37:26

Ik sluit met hen een vredesverbond, een verbond dat eeuwig zal duren. Ik zal hun een vaste woonplaats geven en hen talrijk maken; mijn heiligdom zal voor altijd in hun midden staan.
Gerelateerd aan Leviticus 26:11

Psalmen 132:13

De HEER heeft Sion verkozen en als woonplaats begeerd:
Gerelateerd aan Leviticus 26:11

Openbaring 21:3

Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: 'Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn.
Gerelateerd aan Leviticus 26:11

Psalmen 106:40

Toen ontstak de HEER in toorn, hij gruwde van zijn volk, zijn liefste bezit.
Gerelateerd aan Leviticus 26:11

Psalmen 76:2

(76:3) In Salem sloeg hij zijn tent op, in Sion lag hij in hinderlaag.
Gerelateerd aan Leviticus 26:11

Efeze 2:22

in wie ook u samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God woont door zijn Geest.
Gerelateerd aan Leviticus 26:11

1 Koningen 8:13

Welnu, ik heb voor u een vorstelijk huis gebouwd, dat voor altijd uw woning kan zijn.'
Gerelateerd aan Leviticus 26:11

Psalmen 78:68

nee, de stam Juda koos hij, de Sionsberg heeft hij lief.
Gerelateerd aan Leviticus 26:11

Klaagliederen 2:7

De Heer heeft zijn altaar versmaad, zijn heiligdom verworpen, de muren van Sions paleizen prijsgegeven aan haar vijanden; hun stemmen galmen door het huis van de HEER, als op een feestdag.
Gerelateerd aan Leviticus 26:11

Zacharia 11:8

In één maand ontdeed ik me van drie herders. Ik verloor mijn geduld met het vee, dat een afkeer van mij kreeg,
Gerelateerd aan Leviticus 26:11

Psalmen 78:59

Toen God dit hoorde, werd hij verbolgen en wierp hij Israël ver van zich af.
Gerelateerd aan Leviticus 26:11

Deuteronomium 32:19

Toen de HEER zag wat u deed, bemerkte hoe zijn kinderen hem krenkten, ontstak hij in hevige toorn en zei:
Gerelateerd aan Leviticus 26:11

Leviticus 20:23

Neem niet de gewoonten over van het volk dat ik voor jullie verdrijf. Zij hebben al deze dingen gedaan, en daarom heb ik een afkeer van hen gekregen.
Gerelateerd aan Leviticus 26:11

Jozua 22:19

Is uw eigen land soms onrein? Kom dan naar het land van de HEER, waar hij zijn tabernakel heeft; kom bij ons wonen. Maar kom niet in opstand tegen de HEER; en kom ook niet in opstand tegen ons door nog een tweede altaar te bouwen, naast het altaar van de HEER, onze God.
Gerelateerd aan Leviticus 26:11

1 Koningen 8:27

Zou God werkelijk op aarde kunnen wonen? Zelfs de hoogste hemel kan u niet bevatten, laat staan dit huis dat ik voor u heb gebouwd.
Gerelateerd aan Leviticus 26:11

Jeremia 14:21

Maar verstoot ons toch niet, doe het niet, omwille van uw naam. Ontluister uw troon toch niet, denk aan uw verbond met ons, verbreek het niet.
Gerelateerd aan Leviticus 26:12

2 Korinthe 6:16

Wat heeft de tempel van God met afgoden te maken? Wijzelf zijn de tempel van de levende God, zoals God heeft gezegd: 'Ik zal bij hen wonen en in hun midden verkeren, ik zal hun God zijn en zij mijn volk.
Gerelateerd aan Leviticus 26:12

Jeremia 30:22

Jullie zullen mijn volk zijn, en ik zal jullie God zijn.
1
2
3
Volgende