Gerelateerd aan Leviticus 18:4-5

'Zeg tegen de Israëlieten: "Ik ben de HEER, jullie God.

Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg.

Houd je aan al mijn bepalingen en regels en leef ze na, anders zal het land waarheen ik jullie breng om er te gaan wonen, jullie uitbraken.

Houd je aan al mijn bepalingen en regels en leef ze na. Ik ben de HEER."'

Dit zijn de geboden, wetten en regels die ik u in opdracht van de HEER, uw God, moet leren en die u moet naleven in het land aan de overkant, dat u in bezit zult nemen.

Uw regels hebt u gegeven opdat wij ons eraan houden.

'Ik, de HEER, ben jullie God: onderhoud mijn wetten en regels, en leef ze na.

Jullie echter moeten mijn bepalingen en regels in ere houden, jullie mogen geen van deze gruwelen begaan. Dat geldt zowel voor geboren Israëlieten als voor de vreemdelingen die bij jullie wonen

Ik zal jullie mijn geest geven en zorgen dat jullie volgens mijn wetten leven en mijn regels in acht nemen.

David, mijn dienaar, zal hun koning zijn, en samen zullen ze één herder hebben. Mijn regels zullen ze in acht nemen en volgens mijn wetten zullen ze leven.

Beiden waren vrome en gelovige mensen, die zich strikt aan alle geboden en wetten van de Heer hielden.

Zij moesten daar zijn geboden naleven en zich houden aan zijn wet. Halleluja!

Luister dus, Israël, naar de wetten en de regels waarin ik u onderwijs en kom ze na. Dan blijft u in leven en kunt u het land in bezit nemen dat de HEER, de God van uw voorouders, u zal geven.

De wet daarentegen is niet gegrond op geloof, want er staat: 'Wie doet wat de wet voorschrijft, zal leven.'

Zeker, Mozes zegt over de rechtvaardigheid die op grond van de wet verkregen wordt: 'Wie doet wat de wet voorschrijft, zal leven.'

Daar gaf ik hun mijn wetten, daar maakte ik hun mijn regels bekend, die leven brengen aan iedereen die zich eraan houdt.

‘U hebt juist geantwoord, ‘zei Jezus tegen hem. ‘Doe dat en u zult leven.’

Maar ook hun kinderen gedroegen zich opstandig. Ze hielden zich niet aan mijn wetten en regels, die leven brengen aan iedereen die zich eraan houdt; ze volgden ze niet op. Ze hielden de sabbat niet in ere, en daarom wilde ik daar in de woestijn mijn toorn over hen uitstorten en mijn woede op hen koelen.

Maar ook in de woestijn was het volk van Israël opstandig. Ze hielden zich niet aan mijn wetten en negeerden mijn regels, die leven brengen aan iedereen die zich eraan houdt, en hielden de sabbat niet in ere. Daarom wilde ik daar in de woestijn mijn woede over hen uitstorten en hen vernietigen.

Daarom moet je dit tegen hen zeggen: "Ik ben de HEER. Ik zal de last die de Egyptenaren jullie opleggen van je afnemen, ik zal jullie uit je slavenbestaan bevrijden. Met opgeheven arm zal ik jullie verlossen en de Egyptenaren zwaar straffen.