Gerelateerd aan Leviticus 1:1

Gerelateerd aan Leviticus 1:1

Exodus 19:3

Mozes ging de berg op, naar God. De HEER riep hem vanaf de berg toe: 'Zeg tegen het volk van Jakob, laat de kinderen van Isra ël weten:
Gerelateerd aan Leviticus 1:1

Exodus 25:22

Daar zal ik je ontmoeten, en vanaf die plaats, boven de verzoeningsplaat, tussen de twee cherubs op de ark met de verbondstekst, zal ik met je spreken en je alles zeggen wat ik van de Israëlieten verlang.
Gerelateerd aan Leviticus 1:1

Exodus 40:34

Toen werd de ontmoetingstent overdekt door een wolk en werd de tabernakel gevuld door de majesteit van de HEER.
Gerelateerd aan Leviticus 1:1

Exodus 29:42

een brandoffer dat jullie en alle komende generaties dagelijks aan de HEER moeten brengen bij de ingang van de ontmoetingstent. Daar zal ik jullie ontmoeten om met jou te spreken.
Gerelateerd aan Leviticus 1:1

Exodus 39:32

Zo werd het werk aan de tabernakel, de ontmoetingstent, voltooid. De Israëlieten hadden alles precies zo gemaakt als de HEER het Mozes had opgedragen.
Gerelateerd aan Leviticus 1:1

Exodus 33:7

Mozes sloeg steeds buiten het kamp, op ruime afstand ervan, een tent op die hij de ontmoetingstent noemde. Ieder die de HEER wilde raadplegen, ging naar de ontmoetingstent buiten het kamp.
Gerelateerd aan Leviticus 1:1

Johannes 1:17

De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen.
Gerelateerd aan Leviticus 1:1

Numeri 7:89

Telkens als Mozes de ontmoetingstent binnenging om met de HEER te spreken, hoorde hij een stem die tot hem sprak vanaf een plaats boven de verzoeningsplaat op de ark met de verbondstekst, tussen de twee cherubs. Zo sprak de HEER tot hem.
Gerelateerd aan Leviticus 1:1

Exodus 24:12

De HEER zei tegen Mozes: 'Kom naar mij toe, de berg op, en wacht daar; dan zal ik je de stenen platen geven waarop ik de wetten en geboden heb geschreven om het volk te onderrichten.'
Gerelateerd aan Leviticus 1:1

Exodus 24:1

Mozes kreeg van de HEER deze opdracht: 'Kom naar mij toe, de berg op, samen met Aäron, Nadab en Abihu en zeventig van Isra ëls oudsten, en kniel op eerbiedige afstand neer.