Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Jesaja 47:6
Ik was tegen mijn volk in woede ontstoken, ik heb mijn eigen land ontwijd. Ik heb mijn volk aan jou uitgeleverd en je hebt het niet ontzien, zelfs de oudsten heb je een zeer zwaar juk opgelegd.
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Deuteronomium 28:48
zult u de vijand die de HEER op u afstuurt moeten dienen, en dat zal gepaard gaan met honger en dorst, met een tekort aan kleding, met gebrek aan alles. U krijgt een loodzwaar juk opgelegd, tot er niemand meer over is.
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Jeremia 28:14
Want dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Ik leg alle volken een ijzeren juk op, waarmee ze koning Nebukadnessar van Babylonië moeten dienen. Zelfs de wilde dieren onderwerp ik aan hem.’
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Spreuken 5:22
Wie kwaad doet, zet voor zichzelf een val, hij raakt verstrikt in de koorden van zijn zonde.
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Ezechiel 25:7
Daarom zal ik mijn hand tegen jullie opheffen en je uitleveren aan vijandige volken. Ik zal jullie uit de kring van de volken verwijderen, jullie land zal niet langer bestaan. Ik zal jullie vernietigen; zo zullen jullie weten dat ik de HEER ben."
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Ezechiel 25:4
Daarom zal ik jullie land in eigendom geven aan de stammen uit het oosten. Zij zullen er hun tenten opslaan en er hun woonplaats van maken; zij zullen jullie vruchten eten en je melk drinken.
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Ezechiel 21:31
(21:36) Mijn toorn zal ik over je uitstorten, het vuur van mijn woede zal ik over je heen blazen, en ik zal je aan barbaren overleveren, aan mannen die dood en verderf zaaien.
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Jeremia 27:8
Het volk of koninkrijk dat zich niet aan hem, koning Nebukadnessar van Babylonië, wil onderwerpen, dat zich niet zijn juk wil laten opleggen, zal ik straffen met het zwaard, de honger en de pest, totdat ik het door zijn toedoen vernietigd heb-spreekt de HEER.
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Jeremia 32:5
Daarna wordt hij naar Babel gevoerd, waar hij zal blijven totdat ik naar hem omzie-spreekt de HEER. Alle verzet tegen de Chaldeeën zal nutteloos zijn.’
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Jesaja 14:25
Ik breek de Assyrische heerschappij over mijn land, ik verbrijzel Assyrië op mijn bergen. Mijn volk wordt van zijn juk bevrijd, zijn last wordt van hun schouders genomen.’
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Jeremia 25:9
zal ik alle volken van het noorden met mijn dienaar, koning Nebukadnessar van Babylonië, ontbieden-spreekt de HEER. Ik stuur ze op de inwoners van dit land af en op alle omringende volken. Ik breng alle inwoners om; ze zullen afschuw en ontzetting wekken, en dit land zal voor altijd in puin liggen.
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Ezechiel 23:28
Nu dan-zegt God, de HEER -,ik lever je uit aan de mannen die je haat en van wie je een afkeer hebt gekregen.
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Ezechiel 11:9
Ik zal jullie uit de stad verdrijven, ik zal vreemdelingen over je laten heersen, ik zal je straffen.
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Hosea 5:14
Want ik ben het die Efraïm aanvalt als een leeuw, als een sterke leeuw keer ik mij tegen het volk van Juda: ikzelf zal hen verscheuren, ik zal hen wegslepen, en niemand die hen redden kan.
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Jeremia 34:20
lever ik uit aan hun vijanden, die hun naar het leven staan. Hun lijken zullen ten prooi vallen aan roofvogels en wilde dieren.
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Jeremia 27:12
Ik sprak dezelfde woorden tot koning Sedekia van Juda: ‘Laat u het juk van de koning van Babylonië opleggen, onderwerp u aan hem en zijn volk, dan zult u in leven blijven.
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Jeremia 37:17
Op een dag liet koning Sedekia hem in het geheim naar zijn paleis brengen. Hij vroeg: ‘Heeft de HEER gesproken?’ ‘Ja, ‘antwoordde Jeremia, ‘u zult worden uitgeleverd aan de koning van Babylonië.’
Gerelateerd aan Klaagliederen 1:14
Jeremia 39:1
-in het negende regeringsjaar van koning Sedekia van Juda, in de tiende maand, kwam koning Nebukadnessar van Babylonië met heel zijn leger bij Jeruzalem aan en sloeg het beleg voor de stad;