Gerelateerd aan Johannes 10:1-18

Wie vóór mij kwamen waren allemaal dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd.

want zulke mensen dienen niet Christus, onze Heer, maar alleen hun eigen lusten, en door fraaie en welluidende woorden misleiden ze argeloze mensen.

Geliefde broeders en zusters, vertrouw niet elke geest. Onderzoek altijd of een geest van God komt, want er zijn veel valse profeten in de wereld verschenen.

Pas op voor valse profeten, die in schaapskleren op jullie afkomen maar eigenlijk roofzuchtige wolven zijn.

Niemand kan zich die waardigheid toe-eigenen, men wordt daartoe door God geroepen, zoals ook met Aäron gebeurde.

Gedreven door hebzucht zullen ze u bedriegen met misleidende verhalen, maar hun vonnis is allang geveld, hun ondergang laat niet op zich wachten.

Toch zijn er destijds onder het volk ook valse profeten opgetreden, en zo zullen er ook onder u dwaalleraren verschijnen. Ze zullen met verderfelijke ketterijen komen en zelfs de meester die hen heeft vrijgekocht verloochenen. Daarmee bewerken ze spoedig hun eigen ondergang.

Schijnapostelen zijn het, die zich door oneerlijk te werk te gaan voordoen als apostelen van Christus.

En hoe kan iemand verkondigen als hij niet is uitgezonden? Het is zoals geschreven staat: 'Welkom zijn zij die goed nieuws verkondigen.'

Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Luister niet naar wat de profeten jullie verkondigen. Ze geven jullie valse hoop. Hun visioenen zijn hun eigen verzinsels, ze komen niet van de HEER.

Wat die redding inhoudt, trachtten de profeten te achterhalen toen ze profeteerden over de genade die u ten deel zou vallen.

ik zal ze straffen-spreekt de HEER -,die profeten die misleidende dromen profeteren en mijn volk met hun leugens en aanmatigende praatjes bedriegen. Ik heb hen niet gezonden en ze zijn dit volk op geen enkele manier tot nut-spreekt de HEER.

Daarom staat er: 'Toen hij opsteeg naar omhoog, voerde hij gevangenen mee en schonk hij gaven aan de mensen.'

Want al mijn wachters zijn blind, ze merken niets; ze zijn stom als waakhonden die niet kunnen blaffen: vadsig en hijgend liggen ze daar, ze willen alleen maar luieren.

Hij heeft bij jullie geprofeteerd zonder dat ik hem gezonden heb en valse hoop bij jullie gewekt.

'Mensenkind, klaag alle profeten van Israël aan die het nog wagen te profeteren; zeg tegen de profeten die op eigen gezag spreken: "Luister naar de woorden van de HEER !

Ik zal immers in dit land een herder laten optreden die zich om het verdoolde schaap niet bekommert en het afgedwaalde niet zoekt, die het gekwetste niet geneest en het gezonde niet verzorgt, maar die het vlees van de vette dieren opeet en afkluift tot op het bot.'

Ik heb die profeten niet gezonden, toch rennen zij of zij mijn boden waren. Ik heb niet tot hen gesproken, toch spreken zij of zij profeten waren.

Wee jullie, blinde leiders, jullie zeggen: “Wanneer iemand zweert bij de tempel, is dat niet geldig. Alleen wie zweert bij het goud van de tempel, is aan die eed gebonden.”

Dit heeft de HEER, mijn God, gezegd: 'Weid de schapen die voor de slacht bestemd zijn.