Gerelateerd aan Johannes 1:4-5

Jezus nam opnieuw het woord. Hij zei: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.’

Zoals de Vader leven heeft in zichzelf, zo heeft ook de Zoon leven in zichzelf; dat heeft de Vader hem gegeven.

Ik ben het licht dat naar de wereld is gekomen, opdat iedereen die in mij gelooft niet meer in de duisternis is.

Dit is wat wij hem hebben horen verkondigen en wat we u verkondigen: God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis.

Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God zal het stralende licht uit de hemel over ons opgaan

Zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht voor de wereld.’

Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij.

en alles wat openbaar wordt, is zelf licht. Daarom staat er: 'Ontwaak uit uw slaap, sta op uit de dood, en Christus zal over u stralen.'

Maar Jezus zei: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft,

‘Nog een korte tijd is het licht bij u, ‘antwoordde Jezus. ‘Ga uw weg zolang het licht is en laat de duisternis u niet overvallen; wie in het donker loopt weet niet waar hij heen gaat.

Het volk dat in duisternis leefde, zag een schitterend licht, en zij die woonden in de schaduw van de dood werden door het licht beschenen.’

een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.’

In gerechtigheid heb ik, de HEER, jou geroepen. Ik zal je bij de hand nemen en je behoeden, ik neem je in dienst voor mijn verbond met de mensen en maak je tot een licht voor alle volken,

Dit getuigenis luidt: God heeft ons eeuwig leven geschonken en dat leven is in zijn Zoon.

En wanneer Christus, uw leven, verschijnt, zult ook u, samen met hem, in luister verschijnen.

Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht:

namelijk dat de messias zou lijden en sterven en dat hij als eerste van de doden zou opstaan om aan zijn eigen volk en aan de heidenen het licht te verkondigen.’

'Ik, Jezus, heb mijn engel gestuurd om jullie deze dingen bekend te maken voor de gemeenten. Ik ben de telg van David, zijn nakomeling, de stralende morgenster.'

Het leven is verschenen, wij hebben het gezien en getuigen ervan, we verkondigen u het eeuwige leven dat bij de Vader was en aan ons verschenen is.

Zo staat er ook geschreven: 'De eerste mens, Adam, werd een levend, aards wezen.' Maar de laatste Adam werd een levendmakende geest.