Gerelateerd aan Jesaja 40:2

Keer terug naar de burcht, gevangenen. Jullie hoop is niet vergeefs geweest, want ook nu geldt de toezegging aan Sion: ik zal je dubbel schadeloosstellen.

De smaad die je verdiende loon werd genoemd, je schande wordt je dubbel vergoed. Daarom erven zij dubbel van het land en is eeuwige vreugde hun deel.

Daarom zal ik hen eerst dubbel laten boeten voor hun wandaden en zonden, omdat ze mijn land hebben vol gezet met die gruwelijke en levenloze afgodsbeelden en het zo hebben ontwijd.’

(2:16) Daarom zal ik haar meelokken naar de woestijn en dan tot haar hart spreken.

Het visioen wacht tot zijn tijd gekomen is, het getuigt ervan, het liegt niet. Ook al is het nog niet vervuld, wacht maar, het komt zeker, het zal niet uitblijven.

Doe met haar wat zij met anderen deed, ja laat haar dubbel boeten. Laat haar het dubbele drinken uit de beker waaruit zij anderen te drinken gaf.

Ik heb je misdaden als een wolk doen verdampen, je zonden als de ochtendnevel. Keer terug naar mij: ik zal je vrijkopen.

Ik, ík ben het, die omwille van zichzelf je misdaden tenietdoet en je zonden vergeet.

Kijk! De winter is voorbij, voorbij zijn de regens, weggegaan.

Ik zal het volk reinigen van alle wandaden waarmee het tegen mij gezondigd heeft. Ik zal het alle wandaden vergeven waarmee het willens en wetens tegen mij gezondigd heeft.

Van David, een kunstig lied. Gelukkig de mens van wie de ontrouw wordt vergeven, van wie de zonden worden bedekt.

Op die dag zul je zeggen: ‘Ik zal u loven, HEER. U bent woedend op mij geweest, maar uw toorn is geweken, u troost mij.

(102:14) U zult opstaan en u over Sion ontfermen, de tijd van genade is gekomen, dit is het uur,

Zeg tegen het moedeloze volk: ‘Wees sterk en vrees niet, want jullie God komt met zijn wraak. Gods vergelding zal komen, hijzelf zal jullie bevrijden.’

Maar ook sommige van de verlichten komen ten val; mogen zij worden gelouterd, gereinigd en gezuiverd tot aan de eindtijd, want de vastgestelde tijd is nog niet aangebroken.

Maar dit is het verbond dat ik in de toekomst met Israël zal sluiten-spreekt de HEER: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij mijn volk.

Mijn plan met jullie staat vast-spreekt de HEER. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: ik zal je een hoopvolle toekomst geven.

Maar toen de tijd gekomen was zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw en onderworpen aan de wet,

Toch zegt de HEER: Gevangenen worden de strijder ontnomen, de tiran zal zijn buit verliezen. Wie een geding voert tegen jou zal ik in een geding bestrijden, en ikzelf zal je kinderen redden.

Nadat Job voor zijn vrienden had gebeden, bracht de HEER een keer in het lot van Job en hij gaf hem het dubbele van wat hij eerder bezat.