Gerelateerd aan Jesaja 40:11

(5:3) Hij zal aantreden en hen als een herder weiden, bekleed met de macht van de HEER, zijn God, met de majesteit van diens verheven naam. Zij zullen veilig wonen, want hij zal heersen tot aan de einden der aarde,

Ik zal een andere herder over ze aanstellen, een die ze wél zal weiden: David, mijn dienaar. Hij zal ze weiden, hij zal hun herder zijn.

Want het lam midden voor de troon zal hen hoeden, hen naar de waterbronnen van het leven brengen. En God zal alle tranen uit hun ogen wissen.'

Eens dwaalde u als schapen, nu bent u teruggekeerd naar hem die de herder is, naar hem die uw ziel behoedt.

Een psalm van David. De HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets.

Zoals een herder naar zijn kudde op zoek gaat als zijn dieren verstrooid zijn geraakt, zo zal ik naar mijn schapen op zoek gaan en ze redden, uit alle plaatsen waarheen ze zijn verdreven op een dag van dreigende, donkere wolken.

Jullie zijn mijn schapen, de schapen die ik weid; jullie zijn mensen en ik ben jullie God-zo spreekt God, de HEER."'

Dus weidde ik het slachtvee dat aan de veehandelaars toebehoorde. Ik nam twee stokken-de ene noemde ik Vriendelijkheid en de andere Eenheid-en daarmee weidde ik het vee.

Voor de koorleider. Op de wijs van De lelies. Een getuigenis. Van Asaf, een psalm. (80:2) Hoor ons, herder van Israël, die Jozef leidt als een kudde. U die troont op de cherubs, verschijn in luister

om tegen gevangenen te zeggen: ‘Ga in vrijheid!’ en tegen wie in het duister verblijft: ‘Kom te voorschijn!’ Langs wegen zullen zij weiden, op iedere kale heuvel vinden ze weidegrond.

haalde hem achter de zogende ooien vandaan en maakte hem herder van Jakob, zijn volk, van Israël, zijn eigen bezit.

Ik zal naar verdwaalde dieren op zoek gaan, verjaagde dieren terughalen, gewonde dieren verbinden, zieke dieren gezond maken-maar de vette en sterke dieren zal ik doden. Ik zal ze weiden zoals het moet.

Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.’ Hij zei: ‘Weid mijn lammeren.’

Moge de God van de vrede, die onze Heer Jezus, de machtige herder van de schapen, door het bloed van het eeuwig verbond uit de wereld van de doden heeft weggeleid,

het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven. Het recht zal hij zuiver doen kennen.

Toen dacht hij aan de dagen van weleer, aan Mozes en zijn volk. Waar is hij die zijn volk door de zee voerde, waar zijn de herders van zijn kudde? Waar is hij die hen bezielde met zijn heilige geest?

Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen.

Dan zult u wanneer de hoogste herder verschijnt de krans van de luister ontvangen, die nooit verwelkt.

Maar zijn boog bleef gespannen, zijn armen en handen soepel, door de hulp van de Machtige, de Machtige van Jakob, door de nabijheid van de Herder, de Rots van Israël,

David, mijn dienaar, zal hun koning zijn, en samen zullen ze één herder hebben. Mijn regels zullen ze in acht nemen en volgens mijn wetten zullen ze leven.