Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Jesaja 5:24

Daarom, zoals kaf door vuur wordt verteerd en dor gras in vlammen opgaat, zo zal hun wortel verrotten en hun bloesem verwaaien. Zij verwierpen het onderricht van de HEER van de hemelse machten, en verachtten de woorden van de Heilige van Israël.
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Hebreeën 10:27

en kunnen we niet anders dan huiverend wachten op het oordeel en op het vuur dat de tegenstanders gretig zal verslinden.
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Micha 5:9

(5:8) Mogen je aanvallers je kracht leren kennen, mogen je vijanden worden vernietigd!
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Jesaja 11:13

Efraïms afgunst zal verdwijnen, aan Juda’s vijandschap komt een eind. Efraïm is niet meer afgunstig op Juda, Juda is Efraïm niet meer vijandig.
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Handelingen 28:27

Want het hart van dit volk is afgestompt, hun oren zijn doof en hun ogen houden zij gesloten. Met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen, met hun hart niets begrijpen. Want anders zouden ze tot inkeer komen en zou ik hen genezen.’”
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Maleachi 4:1

(3:19) Die dag zal zeker komen, brandend als een oven. Wie hoogmoedig zijn of wie zich goddeloos gedragen, zullen dan slechts stoppels zijn die door de hitte van die dag worden verschroeid-zegt de HEER van de hemelse machten. Geen wortel of tak zal er van hen overblijven.
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Jesaja 60:14

Met gebogen hoofd zullen ze komen, de zonen van je onderdrukkers, en iedereen die jou verachtte zal zich aan je voeten neerwerpen. Ze noemen je ‘Stad van de HEER‘, ‘Sion van de Heilige van Israël’.
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

1 Petrus 3:16

Doe dat dan vooral zachtmoedig en met respect, houd uw geweten zuiver; dan zullen de mensen die zich honend over uw goede, christelijke levenswandel uitlaten, zich schamen over hun laster.
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Psalmen 86:17

Geef mij een teken van uw goedheid, dan zullen mijn haters verbleken en zien dat u, HEER, mij bijstaat en troost.
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

1 Samuel 6:9

Als hij voor uw ogen de grens over rijdt in de richting van Bet-Semes, dan betekent dat dat de God van Israël deze ramp over ons heeft voltrokken. Zo niet, dan weten we dat niet hij ons met dit leed heeft getroffen, maar dat het toeval was.'
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Jesaja 44:18

Ze begrijpen het niet, ze beseffen het niet; blijkbaar zitten hun ogen dichtgeplakt, waardoor ze niets zien en het hun aan inzicht schort.
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Jeremia 44:28

Er zal maar een klein aantal aan het zwaard ontkomen en vanuit Egypte naar Juda terugkeren. Alles wat er nog van Juda is overgebleven en naar Egypte is uitgeweken, zal weten wiens woorden standhouden-die van mij of die van hen.
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

1 Samuel 5:6

De HEER pakte de inwoners van Asdod hard aan. Hij zaaide paniek en trof alle inwoners van het vorstendom met aambeien.
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Jesaja 18:3

Laat alle bewoners van de aarde weten: je zult op de bergen het opgestoken vaandel zien, het schallen van de ramshoorn zul je horen.
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Psalmen 21:8

(21:9) Uw hand zal uw vijanden slaan, uw machtige hand uw haters treffen,
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Psalmen 10:12

Sta op, HEER, hef uw hand, God, vergeet de armen niet.
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Mattheüs 25:41

Daarop zal hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: “Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen.
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Openbaring 19:20

Het beest werd gevangengenomen, samen met de valse profeet die in zijn bijzijn tekenen had verricht, waardoor hij iedereen had misleid die het merkteken van het beest droeg en zijn beeld aanbad. Levend werden ze in de vuurpoel met brandende zwavel gegooid.
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Jesaja 44:9

Mensen die godenbeelden maken zijn niets, en van hun dierbare maaksels valt niets te verwachten. De mensen die van deze goden getuigen, zien niets en weten niets, zij zullen beschaamd staan.
Gerelateerd aan Jesaja 26:11

Jeremia 5:3

‘HEER, u wilt toch dat ze eerlijk zijn? U sloeg hen, maar het raakte hen niet. U bracht hen aan de rand van de afgrond, zij weigerden van die straf te leren. Zij gingen onverdroten voort en weigerden terug te keren.
1
2
Volgende