Gerelateerd aan Handelingen 5:17

Maar de Joden die het geloof niet hadden aanvaard, werden vervuld van jaloezie en riepen enkele raddraaiers te hulp, die een volksoploop veroorzaakten en grote beroering in de stad teweegbrachten. Ze trokken naar het huis van Jason om Paulus en Silas aan een volksgericht te onderwerpen,

Bij het zien van de mensenmenigte werden de Joodse leiders jaloers en begonnen ze de woorden van Paulus op godslasterlijke wijze verdacht te maken.

Omdat de stamvaders jaloers waren op Jozef, verkochten ze hem als slaaf aan de Egyptenaren. Maar God beschermde hem

Woede is wreed, razernij is als een stortvloed, maar wie is tegen jaloezie bestand?

Aan ergernis gaat de dwaas ten onder, van afgunst sterft de domme.

Toen begon Saul bang te worden voor David, omdat hij merkte dat de HEER hem verlaten had en David bijstond.

Ik heb al het gezwoeg gezien, en vastgesteld dat alles wat een mens bereikt het resultaat is van zijn afgunst op een ander. Ook dat is enkel lucht en najagen van wind.

Een tevreden geest geeft een goede gezondheid, jaloezie knaagt aan je botten.

Waartoe leidt het woeden van de volken, het rumoer van de naties? Tot niets.

Daarop riepen de hogepriesters en de Farizeeën het Sanhedrin bijeen: ‘Wat moeten we doen? Deze man doet veel wondertekenen,

De hogepriesters beraamden intussen een plan om ook Lazarus te doden,

Hij wist namelijk dat ze hem uit afgunst hadden uitgeleverd.

Enkele gelovigen die tot de partij van de Farizeeën behoorden, gaven echter te verstaan dat ook de niet-Joodse gelovigen dienden te worden besneden en opdracht moesten krijgen zich aan de wet van Mozes te houden.

Ontdoe u dus van alles wat slecht is, van alle bedrog en huichelarij, alle afgunst en kwaadsprekerij,

samen met Annas, de hogepriester, Kajafas, Johannes en Alexander, en allen die tot de hogepriesterlijke familie behoorden.

Paulus wist dat het Sanhedrin deels uit Sadduceeën bestond en deels uit Farizeeën, en daarom riep hij hun toe: ‘Broeders, ik ben een Farizeeër uit een geslacht van Farizeeën, en ik sta hier terecht omwille van de verwachting dat de doden zullen opstaan!’

En de Farizeeën zeiden tegen elkaar: ‘Je ziet dat we niets bereikt hebben: kijk maar, de hele wereld loopt achter hem aan.’

Denk toch niet dat dit loze woorden zijn in de Schrift: 'Hij die ons het leven gaf, maakt er vurig aanspraak op;

De koningen van de aarde zijn aangetreden en de heersers spannen samen tegen de Heer en zijn gezalfde.”

Terwijl Petrus en Johannes de menigte nog toespraken, kwamen de priesters, het hoofd van de tempelwacht en de Sadduceeën op hen af,