Gerelateerd aan Handelingen 20:4

De hele stad raakte in rep en roer. De menigte liep te hoop bij het theater en sleurde Gajus en Aristarchus mee, twee Macedonische reisgenoten van Paulus.

Opdat ook u weet hoe ik het maak, zal Tychikus, onze geliefde broeder, die zo trouw de Heer dient, u alles vertellen.

Tychikus heb ik naar Efeze gestuurd.

Zodra ik Artemas of Tychikus naar je toe heb gestuurd, moet je bij mij in Nikopolis komen. Ik heb besloten daar de winter door te brengen.

Tychikus, onze geliefde broeder, onze trouwe helper en mededienaar van de Heer, zal u alles over mij vertellen.

Erastus is in Korinte gebleven, Trofimus heb ik ziek in Milete achtergelaten.

Hij kwam ook in Derbe en Lystra. In Lystra ontmoette hij een leerling die Timoteüs heette, de zoon van een gelovig geworden Joodse vrouw en een niet-Joodse vader.

Ze hadden hem namelijk kort tevoren met de Efeziër Trofimus in de stad gezien, en ze dachten dat Paulus hem had meegenomen naar de tempel.

(6-7) vluchtten ze naar een ander deel van Lykaonië, waar ze onder meer in de steden Lystra en Derbe het evangelie verkondigden.

Maar toen de leerlingen om hem heen waren gaan staan, kwam hij overeind en ging de stad weer in. De volgende dag vertrok hij met Barnabas naar Derbe.

Via Amfipolis en Apollonia reisden ze naar Tessalonica, waar de Joden een synagoge hadden.

evenals mijn medewerkers Marcus, Aristarchus, Demas en Lucas.

Aan Timoteüs, mijn geliefd kind. Genade, barmhartigheid en vrede van God, de Vader, en van Christus Jezus, onze Heer!

Gajus, die mijn gastheer is en die zijn huis voor de hele gemeente openstelt, laat u groeten. Erastus, die de gelden van de stad beheert, en mijn broeder Quartus laten u groeten.

De Zoon van God, Jezus Christus, die wij, Silvanus, Timoteüs en ik, aan u verkondigd hebben, was immers ook niet iemand die ja zei en nee bedoelde. Hij belichaamt het ja.

Van de oudste. Aan mijn geliefde broeder Gajus, die ik werkelijk liefheb.

In vertrouwen op de Heer Jezus hoop ik dat ik Timoteüs snel naar u toe kan sturen; het zal mij goed doen te weten hoe het met u gaat.

Aristarchus, mijn medegevangene, Barnabas' neef Marcus (over wie u al instructies hebt gekregen: ontvang hem gastvrij wanneer hij bij u komt)

Wat Titus betreft: hij is mijn metgezel en werkt met ons mee ten dienste van u. Wat de twee andere broeders betreft: ze zijn de vertegenwoordigers van de gemeenten in Macedonië en strekken Christus tot eer.

Nog diezelfde nacht stuurden de leerlingen Paulus en Silas naar Berea. Toen ze daar waren aangekomen, gingen ze naar de synagoge.