Gerelateerd aan Genesis 35:1

Gerelateerd aan Genesis 35:1

Genesis 31:13

Ik ben de God van Betel, waar je een steen met olie hebt gewijd en waar je een gelofte hebt afgelegd. Kom, ga weg uit dit land en keer terug naar je geboorteland.”’
Gerelateerd aan Genesis 35:1

Psalmen 91:15

Roep je mij aan, ik geef antwoord, in de nood zal ik bij je zijn, je bevrijden en met roem overladen,
Gerelateerd aan Genesis 35:1

Deuteronomium 32:36

Want de HEER zal zijn volk recht doen, hij ontfermt zich weer over zijn dienaren. Als hij ziet dat alle krachten hun begeven en weldra iedereen bezwijkt,
Gerelateerd aan Genesis 35:1

Hosea 12:4

(12:5) Hij worstelde met een engel en overwon; onder tranen smeekte hij hem om een gunst. In Betel vond God hem, daar sprak hij al tot ons.
Gerelateerd aan Genesis 35:1

Psalmen 46:1

Voor de koorleider. Van de Korachieten. Op de wijs van De jonge vrouwen. Een lied. (46:2) God is voor ons een veilige schuilplaats, een betrouwbare hulp in de nood.
Gerelateerd aan Genesis 35:1

Genesis 27:41

Van toen af haatte Esau zijn broer omdat zijn vader hem had gezegend, en hij zei bij zichzelf: Het duurt niet lang meer of de dagen van rouw om mijn vader breken aan, dan vermoord ik Jakob.
Gerelateerd aan Genesis 35:1

Genesis 12:8

Daarvandaan trok hij naar het bergland dat oostelijk van Betel ligt, en ergens ten oosten van Betel en ten westen van Ai sloeg hij zijn tent op. Hij bouwde er een altaar voor de HEER en riep er zijn naam aan.
Gerelateerd aan Genesis 35:1

Prediker 5:4

(5:3) Wanneer je God toch een gelofte doet, los die dan ook spoedig in. God is niet gesteld op dwazen. Los dus je geloften in.
Gerelateerd aan Genesis 35:1

Genesis 13:3

Vanuit de Negev trok hij geleidelijk verder, tot aan Betel, tot aan de plaats tussen Betel en Ai waar zijn tent vroeger al had gestaan
Gerelateerd aan Genesis 35:1

Genesis 22:14

Abraham noemde die plaats ‘De HEER zal erin voorzien’. Vandaar dat men tot op de dag van vandaag zegt: ‘Op de berg van de HEER zal erin voorzien worden.’
Gerelateerd aan Genesis 35:1

Genesis 31:3

Toen zei de HEER tegen Jakob: ‘Ga terug naar het land van je voorouders, naar je familie. Ik zal je ter zijde staan.’
Gerelateerd aan Genesis 35:1

Exodus 2:15

Toen de farao ervan hoorde, wilde hij Mozes laten doden. Daarom vluchtte Mozes voor de farao. Zo kwam hij in Midjan terecht, en daar ging hij bij een put zitten.
Gerelateerd aan Genesis 35:1

Psalmen 47:4

(47:5) Hij koos voor ons een eigen land, de trots van Jakob, het volk dat hij liefheeft. sela
Gerelateerd aan Genesis 35:1

Genesis 28:10

Jakob verliet dus Berseba en ging op weg naar Charan.
Gerelateerd aan Genesis 35:1

Genesis 16:8

‘Hagar, slavin van Sarai, waar kom je vandaan en waar ga je heen?’ vroeg hij. ‘Ik ben gevlucht voor Sarai, mijn meesteres, ‘antwoordde ze.
Gerelateerd aan Genesis 35:1

Genesis 35:7

bouwde hij er een altaar; hij noemde die plaats ‘God is in Betel’, omdat God zich daar aan hem geopenbaard had toen hij op de vlucht was voor zijn broer.
Gerelateerd aan Genesis 35:1

Nahum 1:15

(2:1) Daar, over de bergen, snelt een boodschapper. Hij kondigt vrede aan. Vier de feesten, Juda, los je geloften in, want nooit meer trekken schurken door je land, ze zijn volledig uitgeroeid.