Gerelateerd aan Genesis 32:28

Gerelateerd aan Genesis 32:28

Genesis 35:10

Hij zei: ‘Tot nu toe heette je Jakob. Die naam zul je niet langer dragen: Israël is je nieuwe naam.’ Zo gaf God hem de naam Israël.
Gerelateerd aan Genesis 32:28

Openbaring 2:17

Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint zal ik van het verborgen manna geven, en ook een wit steentje waarop een nieuwe naam staat die niemand kent, behalve degene die het ontvangt."
Gerelateerd aan Genesis 32:28

Genesis 17:5

Je zult voortaan niet meer Abram heten maar Abraham, want ik maak je de vader van vele volken.
Gerelateerd aan Genesis 32:28

Jesaja 62:2

Alle volken zullen je gerechtigheid zien, alle koningen je majesteit. Men zal je noemen bij een nieuwe naam die de HEER zelf heeft bepaald.
Gerelateerd aan Genesis 32:28

2 Koningen 17:34

Ook de Israëlieten zelf vervielen telkens opnieuw in hun oude gewoonten en doen dat tot op de dag van vandaag: ze vereren de HEER niet en houden zich niet aan de voorschriften, regels, wetten en geboden die de HEER heeft opgelegd aan de nakomelingen van Jakob, aan wie hij de naam Israël heeft gegeven.
Gerelateerd aan Genesis 32:28

Hosea 12:3

(12:4) Al in de moederschoot heeft hij zijn broer beetgenomen, en in de kracht van zijn leven worstelde hij met God.
Gerelateerd aan Genesis 32:28

Genesis 27:33

Toen schrok Isaak hevig en zei: ‘Maar wie was het dan die mij net een stuk wild heeft gebracht dat hij geschoten had? Ik heb ervan gegeten voordat jij kwam en ik heb hem gezegend. En die zegen zal op hem blijven rusten!’
Gerelateerd aan Genesis 32:28

Genesis 33:4

Esau rende hem tegemoet, sloot hem in zijn armen en kuste hem. Beiden lieten hun tranen de vrije loop.
Gerelateerd aan Genesis 32:28

1 Koningen 18:31

Hij nam twaalf stenen, evenveel als het aantal stammen van Israël, de nakomelingen van de zonen van Jakob, tot wie de HEER had gezegd: 'Israël is je nieuwe naam.'
Gerelateerd aan Genesis 32:28

Jesaja 65:15

De naam die jullie nalaten wordt door mijn uitverkorenen gebruikt wanneer zij iemand vervloeken: ‘Zo zal God, de HEER, je doden!’ Maar mijn dienaren geef ik een andere naam,
Gerelateerd aan Genesis 32:28

Genesis 17:15

Verder zei God tegen Abraham: ‘Wat je vrouw Sarai betreft, voortaan moet je haar niet Sarai noemen maar Sara.
Gerelateerd aan Genesis 32:28

Genesis 31:24

toen God ‘s nachts in een droom aan hem verscheen. Hij waarschuwde de Arameeër Laban: ‘Denk erom dat je Jakob geen strobreed in de weg legt.’
Gerelateerd aan Genesis 32:28

Numeri 13:16

Zo luidden de namen van de mannen die Mozes erop uitstuurde om het land te verkennen. Hosea, de zoon van Nun, noemde hij Jozua.
Gerelateerd aan Genesis 32:28

Genesis 33:20

Hij bouwde daar een altaar, dat hij ‘El is de God van Israël’ noemde.
Gerelateerd aan Genesis 32:28

2 Samuel 12:25

en gaf het bij monde van de profeet Natan de naam Jedidja, 'Lieveling van de HEER'.
Gerelateerd aan Genesis 32:28

Johannes 1:42

en hij nam hem mee naar Jezus. Jezus keek hem aan en zei: ‘Jij bent Simon, de zoon van Johannes, maar voortaan zul je Kefas heten’ (dat is Petrus, ‘rots’).
Gerelateerd aan Genesis 32:28

Genesis 32:24

(32:25) Maar zelf bleef hij achter, helemaal alleen, en er worstelde iemand met hem totdat de dag aanbrak.
Gerelateerd aan Genesis 32:28

Spreuken 16:7

Als de weg die iemand gaat de HEER behaagt, doet hij zelfs zijn vijand vrede met hem sluiten.
Gerelateerd aan Genesis 32:28

Genesis 25:31

‘Pas als jij me je eerstgeboorterecht verkoopt, ‘antwoordde Jakob.
Gerelateerd aan Genesis 32:28

1 Samuel 26:25

Toen zei Saul tegen David: 'Gezegend ben je, David, mijn zoon. Je zult volbrengen wat je te doen staat. Ik weet dat je het kunt.' Daarop vervolgde David zijn weg en Saul keerde terug naar zijn woonplaats.
1
2
Volgende