Gerelateerd aan Genesis 31:42

De God van Abraham en de God van Nachor, die ook de God van hun vader was, zal beoordelen wie van ons beiden in zijn recht staat.’ Jakob zwoer een eed bij de God voor wie zijn vader Isaak diep ontzag had.

Lea werd zwanger en bracht een zoon ter wereld, die ze Ruben noemde, ‘want, ‘zei ze, ‘de HEER heeft gezien wat ik te verduren heb. Nu zal mijn man van mij houden.’

Ik zou het jullie gemakkelijk betaald kunnen zetten, maar de God van jullie vader heeft mij de afgelopen nacht gewaarschuwd dat ik je niets in de weg mocht leggen.

(31:8) Ik zal mij verblijden, juichen over uw trouw, want u ziet mijn ellende, u kent de nood van mijn ziel,

toen God ‘s nachts in een droom aan hem verscheen. Hij waarschuwde de Arameeër Laban: ‘Denk erom dat je Jakob geen strobreed in de weg legt.’

Alleen de HEER van de hemelse machten is heilig, voor hem zijn angst en ontzag op hun plaats.

Een pelgrimslied van David. Was de HEER niet voor ons geweest, -Israël, blijf het herhalen-

De HEER zei: 'Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is, ik heb hun jammerklachten over hun onderdrukkers gehoord, ik weet hoe ze lijden.

(12:18) David kwam naar buiten, ging voor hen staan en zei: 'Als u met goede bedoelingen bij me bent gekomen, om mij te steunen, dan ben ik uw man. Maar als u van plan bent me aan mijn vijanden te verraden hoewel er geen enkel onrecht aan mijn handen kleeft, moge dan de God van onze voorouders zien wat mij wordt aangedaan en het vergelden.'

Zelfs de aartsengel Michaël waagde het niet de duivel te beschuldigen en te veroordelen toen hij met hem twistte over het lichaam van Mozes. Hij zei alleen: 'Moge de Heer u straffen.'

Je bent nu zwanger en je zult een zoon ter wereld brengen. Die moet je Ismaël noemen, want de HEER heeft gehoord hoe zwaar je het te verduren had.

(76:12) Doe geloften aan de HEER, uw God, en los ze in. Allen rondom hem: breng gaven aan de Geduchte,

Toen riep zij de HEER, die tot haar had gesproken, zo aan: ‘U bent een God van het zien. Want, ‘zei ze, ‘heb ik hier niet hem gezien die naar mij heeft omgezien?’

Toen schrok Isaak hevig en zei: ‘Maar wie was het dan die mij net een stuk wild heeft gebracht dat hij geschoten had? Ik heb ervan gegeten voordat jij kwam en ik heb hem gezegend. En die zegen zal op hem blijven rusten!’

Hij zei: “Kijk eens goed, alle bokken die de geiten bespringen zijn gestreept, gespikkeld of gevlekt, want ik heb gezien wat Laban je allemaal heeft aangedaan.

Maar toen daalde de HEER af om te kijken naar de stad en de toren die de mensen aan het bouwen waren.

en zei tegen hen: ‘Ik merk dat jullie vader niet meer zo vriendelijk tegen mij is als eerst, maar de God van mijn vader heeft mij geholpen.