Gerelateerd aan Genesis 15

Bij u schuil ik, u bent mijn schild, in uw woord stel ik mijn hoop.

Wees niet bang, want ik ben bij je, vrees niet, want ik ben je God. Ik zal je sterken, ik zal je helpen, je steunen met mijn onoverwinnelijke rechterhand.

(84:12) Want God, de HEER, is een zon en een schild. Genade en glorie schenkt de HEER, zijn weldaden weigert hij niet aan wie onbevangen op weg gaan.

‘s Nachts verscheen de HEER aan hem en zei: ‘Ik ben de God van je vader Abraham. Wees niet bang want ik sta je ter zijde, en ik zal je zegenen en je veel nakomelingen geven omwille van mijn dienaar Abraham.’

Laat uw leven niet beheersen door geldzucht, neem genoegen met wat u hebt. Hij heeft immers zelf gezegd: ‘Nooit zal ik u afvallen, nooit zal ik u verlaten,’

Ik besef: mijn enig bezit is de HEER, al mijn hoop is op hem gevestigd.

Wees niet bang, kleine Jakob, arm volk van Israël, ik zal je helpen-spreekt de HEER -,de Heilige van Israël is je bevrijder.

(18:3) HEER, mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder, God, mijn steenrots, bij u kan ik schuilen, mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht.

Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken.

Vrees niet, kleine kudde, want jullie Vader heeft jullie het koninkrijk willen schenken.

‘Wie, Jesurun, wie evenaart uw God? Als een vorst rijdt hij langs de hemel en over de wolken, om u te hulp te komen.

(3:4) U, HEER, bent een schild om mij heen, u bent mijn eer, u houdt mij staande.

Wees vastberaden en standvastig. Er is geen enkele reden om bang voor hen te zijn, want het is de HEER, uw God, die met u meegaat. Hij zal niet van uw zijde wijken en u niet verlaten.’

‘s Nachts richtte God zich in een visioen tot Israël. ‘Jakob! Jakob!’ riep hij, en Jakob antwoordde: ‘Ik luister.’

Maar God hoorde de jongen kermen, en een engel van God riep Hagar vanuit de hemel toe: ‘Wat is er, Hagar? Wees niet bezorgd: God heeft je jongen, die daar ligt te kermen, gehoord.

Maar ik zal hun onderdrukkers ter verantwoording roepen, en dan zullen ze wegtrekken, met grote rijkdommen.

(5:13) U zegent de rechtvaardigen, HEER, als een schild beschut hen uw genade.

Van David. De HEER is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen? Bij de HEER is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn?

(58:12) Dan zegt men: 'De rechtvaardige wordt beloond, er is een God die recht doet op aarde.'

Moge de HEER je daarvoor rijkelijk belonen-de HEER, de God van Israël, onder wiens vleugels je een toevlucht hebt gezocht.'