Gerelateerd aan Genesis 17:7

‘s Nachts verscheen de HEER aan hem en zei: ‘Ik ben de God van je vader Abraham. Wees niet bang want ik sta je ter zijde, en ik zal je zegenen en je veel nakomelingen geven omwille van mijn dienaar Abraham.’

Maar dit is het verbond dat ik in de toekomst met het volk van Israël zal sluiten-spreekt de Heer: In hun verstand zal ik mijn wetten leggen en in hun hart zal ik ze neerschrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn.

Nee, ze keken reikhalzend uit naar een beter vaderland: het hemelse. Daarom schaamt God zich er niet voor hun God genoemd te worden en heeft hij voor hen een stad gereedgemaakt.

Ook zag hij de HEER bij zich staan, die zei: ‘Ik ben de HEER, de God van je voorvader Abraham en de God van Isaak. Het land waarop je nu ligt te slapen zal ik aan jou en je nakomelingen geven.

Die dag sloot de HEER een verbond met Abram. ‘Dit land, ‘zei hij, ‘geef ik aan jouw nakomelingen, van de rivier van Egypte tot aan de grote rivier, de Eufraat:

want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen.’

Ik zal in je midden verkeren; ik zal jullie God zijn en jullie mijn volk.

niet alle nakomelingen van Abraham zijn ook werkelijk zijn kinderen. Er staat immers geschreven: 'Alleen de nakomelingen van Isaak zullen gelden als jouw nageslacht.'

Ook zei hij tegen Mozes: 'Zeg tegen hen: "De HEER heeft mij gestuurd, de God van uw voorouders, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. En hij heeft gezegd: 'Zo wil ik voor altijd heten, met die naam wil ik worden aangeroepen door alle komende generaties.'"

Toen Jezus dat zag, wond hij zich erover op en zei tegen hen: ‘Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij.

Wanneer ik de omringende volken die nu op hen neerkijken heb gestraft, zullen de Israëlieten daar veilig wonen. Ze zullen er in veiligheid huizen bouwen en wijngaarden planten, en ze zullen beseffen dat ik, de HEER, hun God ben."'

Ik heb met hen mijn verbond gesloten en Kanaän aan hen beloofd, het land waarin zij als vreemdeling hebben gewoond.

U bewijst Jakob uw trouw en Abraham uw goedheid, zoals u gezworen hebt aan onze voorouders, in de dagen van weleer.

Zo toont hij zich barmhartig jegens onze voorouders en herinnert hij zich zijn heilig verbond:

“Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.” Hij is geen God van doden, maar van levenden.’

waarmee u de weg ging van de god van deze wereld, de heerser over de machten in de lucht, de geest die nu werkzaam is in hen die God ongehoorzaam zijn.

Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken-want de hele aarde behoort mij toe.

Tot in eeuwigheid zal hij gedenken zijn belofte aan duizend geslachten,

Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.' Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken.

omwille van hen, de Israëlieten, die God als zijn kinderen heeft aangenomen en aan wie hij zijn nabijheid, de verbonden, de wet, de tempeldienst en de beloften heeft geschonken;