Gerelateerd aan Ezechiel 37:27

Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.

Ze zullen zich niet meer verontreinigen met hun afgoden en hun afschuwelijke misdaden, ik zal hen van hun zondige ontrouw redden en hen reinigen. Zij zullen mijn volk zijn en ik zal hun God zijn.

Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: 'Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn.

Want in hem is de goddelijke volheid lichamelijk aanwezig,

Wat heeft de tempel van God met afgoden te maken? Wijzelf zijn de tempel van de levende God, zoals God heeft gezegd: 'Ik zal bij hen wonen en in hun midden verkeren, ik zal hun God zijn en zij mijn volk.

Mijn woning zal in jullie midden staan en ik zal nooit een afkeer van jullie krijgen.

Maar een tempel zag ik niet in de stad, want God, de Heer, de Almachtige, is haar tempel, met het lam.

Dan zullen ze mijn wetten gehoorzamen en mijn regels in acht nemen. Zij zullen mijn volk zijn en ik zal hun God zijn.

(2:25) want het land zaai ik in met mijn volk. Over Lo-Ruchama zal ik mij ontfermen, Lo-Ammi noem ik weer mijn volk, en dan antwoordt hij: 'Mijn God.'

Dan zal het volk van Israël zich niet meer van mij afkeren, en ze zullen niet meer onrein worden door hun wandaden. Dan zullen zij mijn volk zijn en ik zal hun God zijn-zo spreekt God, de HEER."'

Jullie zullen in het land wonen dat ik aan je voorouders gegeven heb, jullie zullen mijn volk zijn en ik zal jullie God zijn.