Gerelateerd aan Efeze 4:26-27

Geliefde broeders en zusters, onthoud dit goed: ieder mens moet zich haasten om te luisteren, maar traag zijn om te spreken, traag ook in het kwaad worden.

(4:5) Beef voor hem en zondig niet, bezin u in de nacht en zwijg. sela

Wind je niet op, laat je woede varen, erger je niet, dat brengt maar onheil.

Laat alle wrok en drift en boosheid varen, alle geschreeuw en gevloek, en alle kwaadaardigheid.

Heb een lange adem en beheers je rusteloosheid, want rusteloosheid heerst in het hart van de dwazen.

Wie geduldig is geeft blijk van groot inzicht, wie onbesuisd is stapelt dwaasheid op dwaasheid.

Een verstandig mens houdt zijn woede in toom, het siert hem als hij fouten door de vingers ziet.

Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: 'Het is aan mij om wraak te nemen, ik zal vergelden.'

En ik zeg zelfs: ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Wie tegen hen “Nietsnut!” zegt, zal zich moeten verantwoorden voor het Sanhedrin. Wie “Dwaas!” zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan.

Hij en Aäron lieten iedereen bij de rots samenkomen. 'Luister, opstandig volk, 'zei Mozes, 'zullen wij voor u uit deze rots water laten stromen?'

Tegen Aäron zei hij: 'Wat heeft dit volk je misdaan, dat je zo'n zware schuld op hen geladen hebt?'

Al deze hovelingen hier zullen naar mij toe komen en mij op hun knieën smeken om dit land te verlaten en mijn hele volk mee te nemen. En dat zal ik doen ook.' Hierop verliet Mozes woedend het paleis.

Pinechas stond op en kwam tussenbeide, en de plaag werd bedwongen.

Hij keek hen boos aan, maar ook diepbedroefd vanwege hun hardleersheid, en toen zei hij tegen de man die in het midden stond: ‘Steek uw hand uit.’ Hij stak zijn hand uit en er kwam weer leven in.

'Aäron zal nu met zijn voorouders verenigd worden. Hij zal het land dat ik de Israëlieten geef niet binnengaan, omdat jullie bij het water van Meriba tegen mijn bevel zijn ingegaan.

Zoals de noordenwind een striemende regen brengt, zo brengt geroddel woedende blikken.

Toen Jezus dat zag, wond hij zich erover op en zei tegen hen: ‘Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij.

Ik werd woedend toen ik hun klachten en de aangedragen feiten hoorde.

Toen Pinechas, de zoon van Eleazar, de zoon van de priester Aäron, dat zag, stond hij op, greep een speer,

U moet hem nog dezelfde dag, voor zonsondergang, uitbetalen; want hij is arm en het gaat hem juist om dat loon. Anders zal hij de HEER zijn nood klagen, en dan zal u wat u hem hebt aangedaan als zonde worden aangerekend.