Gerelateerd aan Deuteronomium 28:51
Gerelateerd aan Deuteronomium 28:51
Deuteronomium 28:33
Een onbekend volk zal zich te goed doen aan alles wat uw land voortbrengt en waarvoor u zich hebt ingespannen. En u wordt mishandeld en uitgebuit, dag in dag uit.
Gerelateerd aan Deuteronomium 28:51
Jesaja 62:8
De HEER heeft gezworen bij zijn rechterhand en bij zijn sterke arm: ‘Nooit meer geef ik jullie graan aan je vijanden te eten, nooit meer zullen vreemdelingen de wijn drinken waarvoor jullie je hebben afgemat.
Gerelateerd aan Deuteronomium 28:51
Jeremia 17:3
Jullie die de stad verlaten en de bergen zoeken, je rijkdom, schatten en offerhoogten laat ik plunderen, om de zonden die jullie overal hebben begaan.
Gerelateerd aan Deuteronomium 28:51
Jeremia 15:13
‘Jullie rijkdommen en schatten laat ik plunderen, dat is de prijs voor de zonden die je overal beging.
Gerelateerd aan Deuteronomium 28:51
Jesaja 1:7
Je land is verwoest, je steden zijn verbrand. Vreemden stropen onder je ogen de akkers af, vreemdelingen maken alles tot een woestenij.
Gerelateerd aan Deuteronomium 28:51
Ezechiel 12:19
Zeg dan tegen je landgenoten: "Dit zegt God, de HEER, over de inwoners van Jeruzalem die in Israël zijn achtergebleven: Ook zij zullen vol angst hun brood eten en in wanhoop hun water drinken, want door de misdaden van zijn bewoners wordt het land van zijn rijkdommen beroofd.
Gerelateerd aan Deuteronomium 28:51
Habakuk 3:16
Ik hoorde dit alles en ik beefde vanbinnen, ik vernam het en mijn lippen trilden. Mijn botten werden aangevreten, ik stond te trillen op mijn benen, wachtend op de dag van het onheil, de dag dat u optrekt tegen het volk dat ons aanviel.
Gerelateerd aan Deuteronomium 28:51
Leviticus 26:26
Het brood dat jullie staande houdt wordt schaars: tien vrouwen zullen aan ‚‚n oven genoeg hebben om er hun brood in te bakken en ze zullen met afgepaste rantsoenen thuiskomen. Jullie zullen te eten hebben, maar nooit verzadigd raken.