Gerelateerd aan 2 Timotheüs 4:10

Heb de wereld en wat in de wereld is niet lief. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem,

Ze trokken door Frygië en de landstreek Galatië, omdat ze door de heilige Geest werden verhinderd Gods woord in Asia te verkondigen.

Zoals je weet heeft iedereen in Asia zich van mij afgekeerd, ook Fygelus en Hermogenes.

evenals mijn medewerkers Marcus, Aristarchus, Demas en Lucas.

Maar ik vond geen rust, omdat ik mijn broeder Titus niet aantrof. Daarom nam ik weer afscheid en vertrok naar Macedonië.

Maar God geeft moed aan wie terneergeslagen is, en door de komst van Titus heeft hij ook ons moed gegeven.

Aan Titus, mijn waarachtig kind in ons gemeenschappelijk geloof. Genade en vrede van God, de Vader, en van Christus Jezus, onze redder!

‘Wie mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja zelfs met zijn eigen leven, kan niet mijn leerling zijn.

want ieder die uit God geboren is, overwint de wereld. En de overwinning op de wereld hebben wij behaald met ons geloof.

Ook Lucas, onze geliefde arts, en Demas groeten u.

Bij mijn eerste verdediging heeft niemand mij bijgestaan, ze hebben mij allemaal in de steek gelaten. Moge het hun niet worden aangerekend.

Via Amfipolis en Apollonia reisden ze naar Tessalonica, waar de Joden een synagoge hadden.

Paulus en zijn reisgenoten scheepten zich in Pafos in om naar Perge in Pamfylië te reizen. Daar verliet Johannes de beide anderen en keerde terug naar Jeruzalem.

maar Paulus voelde daar niets voor, omdat hij hen in Pamfylië in de steek had gelaten en niet langer had deelgenomen aan hun zendingswerk.

Ik dank God dat hij Titus net zo enthousiast over u heeft gemaakt als ik ben.

Maar toen de Joden van Tessalonica vernamen dat Paulus ook in Berea Gods woord verkondigde, kwamen ze ook daar het volk opruien en in verwarring brengen.

We hebben er dan ook bij Titus op aangedrongen dat hij dit goede werk, waarmee hij al bij u begonnen is, voltooit.

Weer een ander zei: ‘Ik zal u volgen, Heer, maar sta me toe dat ik eerst afscheid neem van mijn huisgenoten.’

Maar dit alles gebeurt opdat de geschriften van de profeten in vervulling gaan.’ Daarop lieten alle leerlingen hem in de steek en vluchtten weg.

Na verloop van veertien jaar ging ik opnieuw naar Jeruzalem, samen met Barnabas en Titus.